H2 Grammatica WS

Goedemorgen!




Na deze les kun je het vragend en het aanwijzend voornaamwoord herkennen en benoemen in een zin. 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen!




Na deze les kun je het vragend en het aanwijzend voornaamwoord herkennen en benoemen in een zin. 

Slide 1 - Tekstslide

H2 Grammatica WS

Slide 2 - Tekstslide

Herhalen woordsoorten hv1
Ga je jullie zeilboot verkopen, omdat het hier in ons gebied nooit hard genoeg waait om te zeilen?

Slide 3 - Tekstslide

Woordsoorten:

bepaald lidwoord 
onbepaald lidwoord 
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
persoonlijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
bijwoord

voorzetsel
zelfstandig werkwoord
koppelwerkwoord
hulpwerkwoord
Nieuw:
aanwijzend voornaamwoord
vragend voornaamwoord
telwoord

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een aanwijzend voornaamwoord?
Een aanwijzend voornaamwoord (aanw. vnw.) wijst iets aan.
Dit zijn de aanwijzende
voornaamwoorden:
- Die
- Dit
- Dat
- Deze 

- Zulke
- Zo'n
- Dergelijk(e)
- Hetzelfde/dezelfde

Slide 5 - Tekstslide

Aanwijzend voornaamwoord
Een aanwijzend voornaamwoord (a.vnw) wijst iemand of iets aan. 
Een aanwijzend voornaamwoord staat meestal voor een zelfstandig naamwoord op de plaats van een lidwoord.
Een aanwijzend voornaamwoord kan ook naar een hele zin verwijzen.
 
Het aanwijzend voornaamwoord kan ook zelfstandig gebruikt worden:
Die heeft het gedaan.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is GEEN aanwijzend voornaamwoord
A
Zulke
B
Daar
C
Dit
D
Deze

Slide 7 - Quizvraag


Een aanwijzend voornaamwoord...
A
vraagt naar iets of iemand
B
verwijst naar iets of iemand maar je weet niet precies wie /vaag
C
wijst iets of iemand aan
D
bestaat helemaal niet

Slide 8 - Quizvraag

Aanwijzend voornaamwoord:
A
die
B
welke
C
naar
D
wie

Slide 9 - Quizvraag

Welke woorden kunnen voorkomen als aanwijzend voornaamwoord?

Slide 10 - Open vraag

Vragend voornaamwoord

Slide 11 - Tekstslide

Vragend voornaamwoord







Vragend voornaamwoord (v vnw) 
De vragende voornaamwoorden zijn wie, wat, welke, wat voor (een). Ze staan meestal aan het begin van een vraagzin.

Slide 12 - Tekstslide

Vragend voornaamwoord
Er zijn 4 vragende voornaamwoorden: 
wie, wat, welke, wat voor (een)

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het vragend voornaamwoord?
A
het
B
is
C
wat
D
vragend

Slide 14 - Quizvraag

(Klas) h2a gaat die toets van Nederlands echt heel goed maken.

Slide 15 - Open vraag

Klas h2a gaat (die) toets van Nederlands echt heel goed maken.

Slide 16 - Open vraag

Klas h2a gaat die toets (van) Nederlands echt heel goed maken.

Slide 17 - Open vraag

Klas h2a gaat die toets van (Nederlands) echt heel goed maken.

Slide 18 - Open vraag

Klas h2a gaat die toets van Nederlands (echt) heel goed maken.

Slide 19 - Open vraag

Klas h2a gaat die toets van Nederlands echt (heel) goed maken.

Slide 20 - Open vraag

Klas h2a gaat die toets van Nederlands echt heel (goed) maken.

Slide 21 - Open vraag

Klas h2a gaat die toets van Nederlands echt heel goed (maken).

Slide 22 - Open vraag

(Welke) toets bedoel je?

Slide 23 - Open vraag

Welke toets (bedoel) je?

Slide 24 - Open vraag

Welke toets bedoel (je)?

Slide 25 - Open vraag

Welke woorden kunnen voorkomen als vragend voornaamwoord?

Slide 26 - Open vraag

Snap je hoe je het aanwijzend en het vragend voornaamwoord kunt vinden?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Aan de slag!
M. opdracht 1 t/m 5, blz. 212, 213

Slide 28 - Tekstslide