Verbanden in een tekst leveren structuur op in een tekst. De verbanden zijn meestal te herkennen aan signaalwoorden.
Ken je de verbanden en de bijbehorende signaalwoorden nog niet?
Je kunt ze terugvinden op blz. 103. Leer deze uit je hoofd!
Slide 5 - Tekstslide
Tekstverbanden
(zie blz. 103)
Tekstverbanden:
Opsomming
Tegenstelling
Voorbeeld
Reden
Oorzaak-gevolg
Middel-doel
Voorwaarde
Conclusie
Slide 6 - Tekstslide
Tekstverband: opsomming
Signaalwoorden: ook, verder, bovendien, vervolgens, nog, daarnaast, niet alleen ......maar ook, ten eerste, ten tweede, ten slotte.
Slide 7 - Tekstslide
Tekstverband: tegenstelling
Signaalwoorden: maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds/anderzijds, daar staat tegenover, toch.
Slide 8 - Tekstslide
Tekstverband: voorbeeld
Signaalwoorden: bijvoorbeeld, als, voorbeeld, zo.
Slide 9 - Tekstslide
De andere verbanden met signaalwoorden (blz. 103) moet je ook kennen!
Slide 10 - Tekstslide
Toets Lezen 3 TL
Objectief, subjectief, verwijswoorden, kernzin, tekstdoelen, verbanden, signaalwoorden, welke manieren zijn er om een tekst in te leiden, hoofdgedachte, hoofdzaken – bijzaken, tussenkopje, deelonderwerpen, teksten vergelijken (overeenkomsten en verschillen).