A1. Transport door de bloedbaan (opg.2-5)

V5natk3 - Goedemiddag!
  • Doe mee in LessonUp
  • Vandaag: opg. 2-5
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

V5natk3 - Goedemiddag!
  • Doe mee in LessonUp
  • Vandaag: opg. 2-5

Slide 1 - Tekstslide

De druk in het bloedvat bij een wond is 60 mmHg, de luchtdruk is 760 mmHg, waarom loopt er toch bloed uit de open wond?
timer
1:00

Slide 2 - Open vraag

Opgave 2a
m.b.v. conversiefactor eenheid:
p = 120 . 133 = 1,60 . 104 Pa




Afgesproken standaard
2a
m.b.v. statische druk 
p = Δh . ρkwik . g
p = 120. 10-3 . 13,5. 103 . 9,81
p = 1,59 . 10Pa

Afhankelijk van temperatuur kwik en plaats op aarde.

Slide 3 - Tekstslide

2b. Boeddrukmeting: Waarom hoor je niets als de druk in de manchet groter is dan de systolische druk?
timer
1:00

Slide 4 - Open vraag

2b. Boeddrukmeting: Waarom hoor je niets als de druk in de manchet onder de diastolische druk is?
timer
1:00

Slide 5 - Open vraag

Opgave 2c,d,e
c) f = 1 / T = 15 / (20,0 - 2,0) = 0,833 Hz = 0,833 . 60  = 50 min-1
d) Systolisch (max) p = 130 . 133 = 1,73 . 104 Pa
     Diastolisch (min) p = 80 . 133 = 1,1 . 104 Pa
e) BINAS 84E2 voor 17 jaar:
     Systolisch: (net) buiten de standaardafwijking
    Diastolisch: binnen de standaardafwijking

Slide 6 - Tekstslide

BINAS 84E2 voor 17 jaar

Slide 7 - Tekstslide

Opgave 2 f,g
f) De extra druk door het gewicht van het bloed neemt naar boven toe af, dus de gemeten druk is te laag.
g) Schat het hoogteverschil op Δh = 0,35 m
Δp = Δh . ρ . g
Δp = 0,35 . 1,03 .103 . 9,81 = 3,54 . 103 Pa
Δp = 3,54 . 103 / 133 = 27 mmHg
Let op: de dichtheid van bloed (BINAS 84D3)

Slide 8 - Tekstslide

Opgave 3a
Werk heel voorzichtig die vervelende eenheid L/min weg:
5,5 L/min = 5,5 . 10-3 m3/min = (5,5 . 10-3/60) m3/s  = 9,17 . 10-5 m3/s
En daar is hij dan, de magische formule:
Q = A . v  met dwarsdoorsnede A = π/4 . d2
9,17 . 10-5 = π/4 . d2 . 0,20
d = 2,4 . 10-2 m = 2,4 cm


Slide 9 - Tekstslide

Opgave 3b
In een kleine tijd t stroomt er het rode volume V (of ΔV).
  • Stroomsnelheid v = d /Δt
  • Volume ΔV = A . d 
Dus ΔV = A . v . Δt
Dus Q = ΔV/Δt = A . v 
Hiermee wordt ΔV vervangen door een uitdrukking met v.
En dwarsdoorsnede A = π . r2

Slide 10 - Tekstslide

Opgave 3c,d
  • c) Kijk zelf na, alle waarden invullen in de gegeven formule
  • d) We zien aan de formule voor stromingsweerstand dat de weerstand toeneemt met toenemende viscositeit.
  • Voor dezelfde stroom bloed moet het hart een groter drukverschil maken, 'harder werken'.
  • Dat is logisch: Je moet harder duwen om stroop door een slang te persen dan water.

Slide 11 - Tekstslide

Opgave 4 (net als 2g)
p = Δh . ρ . g
p = 2,5 . 1,03 . 103 . 9,81 = 2,526 . 104 Pa
p = 2,526 . 104 / 133 = 188 mmHg
Let op: de dichtheid van bloed (BINAS 84D3)

Slide 12 - Tekstslide

Opgave 5a
Correctie:
  • Formule: cos in teller, niet in de noemer
  • Thuid = 37 C niet 40 C.
Geluidssnelheid in de huid:
 v = 1,73 . 103 m/s (BINAS 15A, T=310 K)
Alles invullen geeft vb = 0,56 m/s (zie uitwerkingen in de classroom)

Slide 13 - Tekstslide

Opgave 5b
De magische formule Q = A . v = constant
"Wat er in stroom moet er ook weer uit."
A1 . v1 = A2 . v2       (met 1 = normaal en 2 = vernauwing)
Dwarsdoorsnede A =  π/4 . d2
d12 . v1 = d22 . v2
(70. 10-6)2 . 0,56 = d22 . 1,5
d2 = 4,3 . 10-5 m

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk
Maak opgaven 6-8

Slide 15 - Tekstslide