Heel goed. Gebruiken voor les 1: Schrijven 1.1. voorbereiding

Nederlands 

Module Schrijven Beroepsgericht
les 1
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Nederlands 

Module Schrijven Beroepsgericht
les 1

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Na deze les:
  • ken je het verloop van de cursus Schrijven Beroepsgericht;
  • kun je vertellen hoe het schrijfexamen eruit ziet;
  • kun je een plan van aanpak maken;
  • kun je een schrijfplan maken.

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we de komende 10 weken doen?

Slide 3 - Tekstslide

Wat houdt het examen Schrijven in?
  • Het examen bestaat uit twee schrijfopdrachten.
  • Je hebt één uur de tijd voor het examen. 
  • Als je deze module hebt afgerond, vragen we het schrijfexamen voor je aan.

Slide 4 - Tekstslide

Waar word je op beoordeeld?

Slide 5 - Open vraag

p beoordeeld?
Je wordt op de volgende punten beoordeeld:
- Samenhang. Denk hierbij aan de opbouw; een inleiding - kern - slot. En ook aan het gebruik van signaalwoorden.
- Doel van de tekst. Lukt het jou om als schrijver jouw schrijfdoel te behalen, bijvoorbeeld een informatieve brief of een overtuigend artikel?
- Afstemming op publiek. Kies je voor formeel of informeel? Ben je consequent in het toepassen van de aanspreekvorm?
- Spelling, grammatica en interpunctie. De d'tjes en de t'tjes, de zinsopbouw, de punten en de komma's.
- Leesbaarheid. Gebruik alinea's in je tekst, eventueel voorzien van tussenkopjes. Gebruik één lettertype. 

Slide 6 - Tekstslide

Schrijfproces
  1. Prewrite (voorbereiden)
    Inhoud vinden + schrijfplan maken

  2. Write (uitvoeren)
    Alinea's bedenken + tekst schrijven

  3. Rewrite (controleren)
    Taalverzorging + aantrekkelijkheid + vormgeving

Slide 7 - Tekstslide

Wat moet je eerst bedenken voordat je een tekst gaat schrijven?

Slide 8 - Open vraag

Fase 1: Voorbereiden van het schrijven van een langere tekst
  • Kies een onderwerp dat niet te breed is, maar ook niet te beperkt.
  • Bepaal het doel van je tekst. Bijv: informatie geven, overtuigen, instrueren enz.
  • Bedenk voor wie je de tekst gaat schrijven, je publiek.
  • Kies de tekstsoort die past bij je doel en je publiek, zoals, verslag, flyer, brief enz.  

Slide 9 - Tekstslide

Wat is een schrijfplan en wat heb je eraan?

Slide 10 - Tekstslide

Voorbereiden
  1. Bepaal het schrijfdoel, waarom schrijf je?
  2. Bepaal je publiek, voor wie schrijf je?
  3. Bedenk het onderwerp en de hoofdgedachte, wat schrijf je?
  4. Kies de tekstsoort, hoe schrijf je?

Gewoon beginnen / internet / discussiëren / brainstormen / mindmap maken 

Slide 11 - Tekstslide

Schrijfplan maken
Schematisch schrijfplan (structuur) of een mindmap (creatief)

Kies een manier die goed bij jou past. Het is wel handig om beide manieren een keer uit te proberen.

Slide 12 - Tekstslide

Schematisch schrijfplan
  1. Schrijf het onderwerp op. Waar gaat de tekst over? 

  2. Schrijf het tekstdoel op. Met welk doel schrijf je de tekst? Informeren, activeren, overtuigen of een mening geven?

  3. Schrijf op wat je in de inleiding wilt schrijven.

  4. Schrijf op wat je in het middenstuk wilt schrijven.

  5. Schrijf op wat je in het slot wilt schrijven.

  6. Je schrijft alleen steekwoorden op, dus nog geen hele zinnen.

Slide 13 - Tekstslide

Mindmap schrijfplan
  1. Maak een cirkel en schrijf in het midden het onderwerp

  2. Schrijf het schrijfdoel op. Met welk doel schrijf je de tekst? Informeren, activeren, overtuigen of een mening geven?

  3. Schrijf om het onderwerp de deelonderwerpen: inleiding, middenstuk en slot. Vul deze verder in.

  4. Maak gebruik van kleuren, lijnen en eventueel tekeningen, zodat het een duidelijk geheel wordt. Ook schrijf je alleen steekwoorden op, dus nog geen hele zinnen.

Slide 14 - Tekstslide

Dagelijks leven



Wie?

Slide 15 - Tekstslide

Dagelijks leven
Sollicitatiebrief
Klachtenbrief (e-mail)
Verzoek
Correspondentie met overheid

Slide 16 - Tekstslide

Voorbereiden op
examen schrijven 
Drie korte schrijfopdrachten in 1 uur...  Bijvoorbeeld:




-Advertentie, memo

-Informatief artikel

-Informele brief/e-mail

- Zakelijke brief/e-mail

-Verslag

-Betoog 

Slide 17 - Tekstslide

Het belangrijkste van schrijven is:
A
Zinnen maken met verbindingswoorden
B
Spelling en grammatica
C
De juiste toon (formeel/informeel)
D
Hoofdletters, punten en komma's goed gebruiken

Slide 18 - Quizvraag

Goed cijfer halen?
1. Maak alle drie de schrijfopdrachten helemaal: precies volgens de instructie
2. Gebruik hoofdletters, punten en komma's goed 
3. Weet wanneer je "u of jij" gebruikt en "geachte of beste"... 
4. Spelling en grammatica en een goede indeling

Slide 19 - Tekstslide

Wat gaan we deze periode doen?
-Oefenen in NuNederlands: spelling/grammatica
   blz. 258 - 334, 339 - 340
-Oefenen met het schrijven van verschillende teksten
  148 - 156
- Leren verhaaltjes te schrijven met mooie zinnen!
-Hoofdletters en leestekens goed gebruiken

Slide 20 - Tekstslide

BE SMART!
  • Maak alle schrijfopdrachten 👏 In de les, thuis afmaken
  • Kom naar de les.....👀
  • Ik vraag elke week aan jullie wat jullie willen leren ❤
  • Werk als je tijd over hebt, extra in NuNederlands...🤞

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Voordat je begint...

Slide 28 - Tekstslide

Wat voor soort tekst maak je bij deze opdracht?
A
een brief
B
een bericht
C
een verslag
D
een poster

Slide 29 - Quizvraag

Wat is het doel van jouw tekst?

Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Je krijgt de opdracht een tekst te schrijven over gezond eten. Welk onderwerp is daarvoor het minst geschikt?
A
invloed van suiker op de gezondheid
B
populariteit van superfoods
C
voeding van prehistorie tot nu
D
werking van verschillende diëten

Slide 35 - Quizvraag

Voeding van prehistorie tot nu is het minst geschikte onderwerp voor een artikel over gezond eten, omdat ...

Slide 36 - Open vraag

Voor Burgerschap ga je een tekst schrijven over een onderwerp dat met het verkeer te maken heeft. Jij vindt dat we in Nederland veel te hard mogen rijden op de snelweg. Door goede argumenten te verzinnen, hoop je medestudenten te overtuigen van je mening. Welke tekstsoort past het best bij deze opdracht?
A
Advertentie
B
Betoog
C
Informatief artikel
D
Recensie

Slide 37 - Quizvraag

Voordat je aan je stage begint, krijg je de opdracht een tekst te schrijven over je stagebedrijf. De tekst is bedoeld om andere studenten uitleg te geven over de branche, de geschiedenis van het bedrijf en de werkzaamheden. Welke tekstsoort past het best bij deze opdracht?
A
Advertentie
B
Betoog
C
Informatief artikel
D
Instructie

Slide 38 - Quizvraag

Schrijven in fasen
1. Voorbereiding --> schrijfplan
verslag (stage, examen): onderwerp, invalshoek, bronnen
tekstsoort (type schrijfproduct), doel, publiek

Slide 39 - Tekstslide

Schrijven in fasen
1. Voorbereiding --> schrijfplan
verslag (stage, examen): onderwerp, invalshoek, bronnen
tekstsoort (type schrijfproduct), doel, publiek

2. Uitvoering: doen / uitwerken schrijfplan

Slide 40 - Tekstslide

Schrijven in fasen
1. Voorbereiding --> schrijfplan
verslag (stage, examen): onderwerp, invalshoek, bronnen
tekstsoort (type schrijfproduct), doel, publiek

2. Uitvoering: doen / uitwerken schrijfplan

3. Afronden: herschrijven, lay-out, controleren, verbeteren

Slide 41 - Tekstslide

Nu jullie: blz. 148 t/m 152
148: lezen theorie 
149: opdracht 1
150: opdracht 3 (vraag 1 en 2)
NA LATEN KIJKEN
151: opdracht 4 (vraag 1 t/m 6)
152: opdracht 5 (vraag 1 en 2)
NA LATEN KIJKEN

Slide 42 - Tekstslide

De volgende spelling-/grammaticales
moet gaan over:
als/dan?hun/hen?mijn/me ?
Hoofdletters en leestekens
Hij belooft? Hij beloofd? Hij beloofdt ?

Slide 43 - Poll