Het verwijswoord 'er'

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nederlands NT2Buitengewoon secundair onderwijs

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

 'er' verwijst naar.....?
1. Er staat een bank in de klas.
2. Ik krijg er les van mevrouw Leen.
3. Ik heb er 10 gelezen. 
4. Victoire zit erop. 

Slide 2 - Tekstslide

Er staat een bank in de klas.

Slide 3 - Woordweb

Ik krijg er les van mevrouw Leen.

Slide 4 - Woordweb

Luciano heeft er 10 gelezen.

Slide 5 - Woordweb

Victoire zit erop.

Slide 6 - Woordweb

Arif heeft er lang op gewacht

Slide 7 - Woordweb

1. Het voorzetselvoorwerp.
1. Artem kijkt naar zijn gsm. 
2. Nicolas wacht op de bus.
3. Bohdan zit op de bank.
4. Magomed zit onder de bank. 




Slide 8 - Tekstslide

Maak de zin korter
1. Artem kijkt naar zijn gsm. 
2. Nicolas wacht op de bus.
3.  Magomed wil uit de klas. 
4. Bohdan zit onder de bank. 




Slide 9 - Tekstslide

!uitzondering
3. Akim schrijft met zijn pen.
4. Tymofii gaat naar het station.
5. Tymofey kijkt naar Zakir.
6. Zeeba kijkt naar Audrey.

Slide 10 - Tekstslide

2. Bepaling van tijd, plaats,...
1. Hij heeft op de brief gewacht. 
Hij heeft erop gewacht.
2. Hij heeft lang op de brief gewacht.
Hij heeft er lang op gewacht. 

Slide 11 - Tekstslide

3. ontkenning : zin met 'niet'
Denk je soms aan de vakantie? 
Nee, ik denk er niet aan. 

Slide 12 - Tekstslide