KGT unit 5 grammar

2KGT unit 5 grammar 
future - will/ shall
adjectives (bijvoeglijke naamwoorden)
adverbs (bijwoorden)
present perfect
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2KGT unit 5 grammar 
future - will/ shall
adjectives (bijvoeglijke naamwoorden)
adverbs (bijwoorden)
present perfect

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

bij iedere persoon gebruik je gewoon will + ww

- I will help you.
- He/ she will clean the kitchen. 
- You will carry that bag for her.
- We will go home now. 
- They will buy a new bike. 

Slide 3 - Tekstslide

Bij vragende zinnen zijn er uitzonderingen: 

- Shall I help you?
- Will he/ she clean the kitchen? 
- Will you carry that bag for her?
- Shall we go home now?
- Will they buy a new bike. 

Slide 4 - Tekstslide

Je mag will afkorten tot 'll, maar let dan goed op de hoge ' - als je die vergeet wordt het fout gerekend. 

- I'll help you.
- He'll / she'll clean the kitchen. (hier is afkorten ongebruikelijk, meer in spreektaal)
- You'll carry that bag for her. (hier is afkorten ongebruikelijk, meer in spreektaal)
- We'll go home now. 
- They'll buy a new bike. 

Slide 5 - Tekstslide

als het juist niet is, dan komt er gewoon not achter will
(dit mag je ook afkorten)

- I will not help you. (I won't help you)
- He/ she will not clean the kitchen. (he/ she won't clean)
- You will not carry that bag for her. (you won't carry)
- We will not go home now. (we won't go)
- They will not buy a new bike. (they won't buy)

Slide 6 - Tekstslide

Dit is dus niet een hele lastige grammar tense

* toekomst, die onzeker is, kan veranderen
* bij iedereen will + hele werkwoord
* afkorten mag 'll + ww
maar bij vragend, dan bij I en we shall gebruiken

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

dus: 

bijvoegelijke nw = adjective = adj
- zegt iets over zelfstandig nw (woorden waar je de/ het/ een voor kan zetten)
- verandert niet van vorm

Slide 9 - Tekstslide

dus: 

bijwoord = adverb = adv
- 'add to verb' dus 'voegt iets toe aan het ww, bijv nw of ander bijwoord
- zegt iets over hoe iets is/ iets gebeurt
(hoe snel - terribly fast, hoe mooi - extremely beautiful)
- woord+ly
- er zijn spellingsuitzonderingen:
~le wordt ~ly
~y wordt ~ily

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Dus: 

- juiste vorm van to have --> has
                                                --> have
- verb 3, dus het voltooid deelwoord
- gewoon ww+ ed / d
- irr. verb = uit je hoofd leren (zie achterin je boek)

* I have worked. 
* He has saved. 
* We have seen.

Slide 12 - Tekstslide

tips voor leren irr. verbs
om onregelmatige werkwoorden goed in je hoofd te krijgen, is het veel leren, maar ook combinatie maken:
Bijv: zien = to see  - Yesterday I saw  - I have seen
als je voor de vt in je hoofd yesterday erbij zet, koppelt dit makkelijker
voor het voltooid deelwoord leer je steeds "I have... en dan 3e vorm van werkwoord

Slide 13 - Tekstslide