Les 3 Wet van Ohm

• Elektrotechniek
• MBO
• Studiejaar 3

Leerdoelen Les 2. Wet van Ohm

• je kan het verband aangeven tussen spanning, stroomsterkte en weerstand en berekeningen hiermee uitvoeren (Wet van Ohm toepassen)
• Eenheden, zoals die in de elektrotechniek worden gebruikt, omzetten.

Wet van Ohm

• De spanning (U) en de stroomsterkte (I) hebben een rechtevenredig verband met elkaar.
• Als de spanning (U) over een toestel kleiner of groter wordt, dan wordt de stroom (I) evenredig kleiner of groter. 
• De verhouding spanning / stroom is steeds even groot. Deze verhouding tussen spanning en stroom is de weerstand.
• U / I =R

Wet van Ohm

• R = U / I  
•  I = U / R 
• U = I . R

opdr. 1. Wet van Ohm

Gegeven: U = 10 Volt en R = 5 Ohm

Gevraagd: I

opdr. 1. Wet van Ohm

Gegeven: U = 10 Volt en R = 5 Ohm

Gevraagd: I

Oplossing: U = I . R  => I = U / R  => I = 10 / 5 = 2 A

opdr. 2. Wet van Ohm

Gegeven: I = 2 A en R = 200 Ohm

Gevraagd: U

Oplossing: 

opdr. 2. Wet van Ohm

Gegeven: I = 2 A en R = 200 Ohm

Gevraagd: U

Oplossing: U = I . R  => U = 2 . 200 = 400 V

Omrekenen

Omrekenen van eenheden volt, ohm en ampère

van Mv naar Kv, naar  v, naar mv  (x 1000)

en van mv naar v, naar Kv, naar Mv (:1000)

Omrekenen

om van Mv naar Kv te gaan kan je vermenigvuldigen met 1000

voorbeeld: 1 Mv = (1 x 1000) 1000 Kv

0,1 Mv = (0,1 x 1000) = 100 Kv

om van Mv naar v te gaan kan je vermenigvuldigen met 1000000

1Mv = (1 x 1000 x1000) = 1.000.000 v

0.01Mv = (0,01 x 1000 x 1000) = 10000v

Omrekenen

om van Kv naar Mv te gaan kan je delen met 1000

voorbeeld: 1 Kv = (1 : 1000) = 0,001 Mv

100 Kv = (100 : 1000) = 0,1 Mv

om van mv naar Kv te gaan kan je delen met 1000000

1mv = (1 : 1000000) =0,000001 Kv

opdr. 1. Omrekenen

• 200 mA = ...... A
• 600 A = ....... KA
• 100 Kohm = ....... Mohm
• 34 Mv = ....... Kv
• 7 Kv = ..... mv

opdr. 1. Omrekenen

• 200 mA = (200 :1000) = 0,2 A
• 600 A = (600 : 1000) = 0,6 KA
• 100 Kohm = (100 : 1000) = 0,1 Mohm
• 34 Mv = (34 x 1000) = 34000 Kv
• 7 Kv = (7 x 1000 x 1000) = 7000000 mv

Samenvatting

• de symbolen en eenheden voor spanning, stroom en weerstand zijn ;
• Spanning, symbool = U, eenheid is V
• Stroom, symbool = I, eenheid is A
• Weerstand, symbool = R, eenheid is Ohm
• formules, U = I .R  => I = U / R  =>  R = U / I