H2d 2.2.2021 K5 WLB, Modalv

Willkommen!
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Willkommen!

Slide 1 - Tekstslide

Zugang LessonUp.app
Ga naar Lessonup.app
Code:  mldnv     ->  met eigen naam!


Slide 2 - Tekstslide

Programm, Dienstag, 2.2.2021
Kapitel 5
Wörterliste B
Grammatik 2   -  Modale hulpwerkwoorden



Slide 3 - Tekstslide

de vakken
reclame
godsdienst
laat
's middags
die Fächer
Religion
nachmittags
Wirtschaftslehre
spät

Slide 4 - Sleepvraag

Wat is 'scheikunde' in het Duits?

Slide 5 - Open vraag

Wat is 'daarna' in het Duits?

Slide 6 - Open vraag

Wat is 'wiskunde' in het Duits?

Slide 7 - Open vraag

Wat is 'als erste' in het Duits?

Slide 8 - Open vraag

Wat is 'vandaag' in het Duits?

Slide 9 - Open vraag

dürfen, können, mögen, müssen, möchten

Slide 10 - Tekstslide

Modalverben

Dürfen wir hier parken?
Können Sie mir helfen?
Mögen Sie diese Musik?
Wir müssen gehen.
mogen
kunnen
houden van
moeten

Slide 11 - Sleepvraag

Bedeutung
können = kunnen, in staat zijn
dürfen = mogen (toestemming hebben)
mögen = mogen (aardig vinden ), lusten, houden van
müssen = moeten

möchten = zou graag willen

Slide 12 - Tekstslide

Verbinde die Modalverben mit der Bedeutung.
müssen
kunnen
mogen, toestemming hebben
leuk vinden, lusten, aardig vinden
moeten
willen (wens)
möchten
mögen
dürfen
können

Slide 13 - Sleepvraag

Ich mache, du machst, er macht, wir machen
Ich kann, du kannst, er kann, wir können
Was fällt auf?

Slide 14 - Open vraag

modale werkwoorden

dürfen

können

mögen

müssen

wollen
ich
darf
kann
mag 
muss
will
du
dar-  st
kann - st 
mag - st
muss - st
will - st
er/sie/es
darf
kann
mag
muss
wil
wir
dürf - en
könn - en
mög - en
müss - en
woll - en
ihr
dürf - t
könn -
mög - t
müss - t
woll - t
sie/Sie
dürf - en
könn - ten
mög - en
müss - en
woll - en
ge - durf - t
ge - konn - t
ge - mog - en
ge - muss - t
ge - woll -t

Slide 15 - Tekstslide

Ich ........... um 22 Uhr zu Hause sein.
Nein, Ich .................. noch nicht in die Disko gehen.
Ich ................ sehr gut schwimmen
Ich ............. Eis
darf
muss
kann
mag

Slide 16 - Sleepvraag

(wollen)
Du _____ keine Hausaufgaben machen.
A
woll
B
will
C
willst
D
wollst

Slide 17 - Quizvraag

(müssen)
Er _____ keine Hausaufgaben machen.
A
müsst
B
müss
C
musst
D
muss

Slide 18 - Quizvraag

Die Schüler ________ (moeten) zur Schule.

Slide 19 - Open vraag

Die Schülerin ________ (willen) zur Schule.

Slide 20 - Open vraag

Möchten...."de vreemde eend in de bijt". 

Slide 21 - Tekstslide

Möchten = zou graag willen

Möchten is een vriendelijkere -/beleefdere vorm van willen. Deze vorm wordt in het Duits veel gebruikt als je iets wilt hebben. 

Beispiel: Ich möchte gerne ein Eis haben. 

Slide 22 - Tekstslide

Möchten = zou graag willen

ich möchte
du möchtest
er/sie/es möchte
wir möchten
ihr möchtet
sie/Sie möchten

Slide 23 - Tekstslide

ich
du
er sie es
wir
ihr
sie Sie
möchtest
möchte
möchten
möchte
möcht
möchten
möchtet
möchte

Slide 24 - Sleepvraag

Ich ________ eine Cola bitte!

Slide 25 - Open vraag

_________ du eine Cola?

Slide 26 - Open vraag

Wir ________ eine Cola bitte!

Slide 27 - Open vraag

Was _______ er?

Slide 28 - Open vraag

Ziel erreicht!

Ihr kennt einige Modalverben.
Ihr kennt die korrekten Formen einiger Modalverben.

Slide 29 - Tekstslide

Hausaufgaben für Freitag, 5.2.

Lernen:    Grammatik 2 (Bedeutung + Formen)

Machen:  4.4 op chromebook


Slide 30 - Tekstslide