Stripverhaal

Les 1
Opdracht 3.4
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Les 1
Opdracht 3.4

Slide 1 - Tekstslide

Doel
Je leert hoe je een stripverhaal schrijft.
Wat zijn de kenmerken van een stripverhaal?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Welk stripverhaal lees jij?

Slide 4 - Woordweb

Waaraan herken je een stripverhaal?

Slide 5 - Woordweb

Bij een stripverhaal:
Worden er lange teksten gebruikt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Waar staat de tekst meestal in?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Bij een strip:
Wat is belangrijker?
A
De tekeningen
B
De tekst

Slide 10 - Quizvraag

Kan een strip zonder tekst?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekend
deze tekstballon?
A
Iemand is verliefd
B
Iemand denkt na
C
Iemand is boos
D
Iemand is duizelig

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Welk symbool komt het meeste voor?
A
Denkwolk
B
Sterretjes
C
Hartjes
D
Spreekballon

Slide 14 - Quizvraag

Waar moet je op letten bij het tekenen van de hoofdpersonen?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Hoe gaat dit verder?

Slide 17 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
- Wat zijn de belangrijkste kenmerken van een stripverhaal?
- Hoe heb jij het verhaal laten aflopen?

Slide 18 - Tekstslide

Les 2
Opdracht 3.4

Slide 19 - Tekstslide

Doel
Je leert hoe je een stripverhaal schrijft.
Je gaat een storyboard maken.

Slide 20 - Tekstslide

Kenmerken stripverhaal

Slide 21 - Woordweb

Een storyboard maken
Wat zou dat zijn?

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Een storyboard maken.
Stap 1
Wat is het onderwerp?

Slide 24 - Tekstslide

Een storyboard maken.
Stap 2
Wat gebeurd er?

Slide 25 - Tekstslide

Een storyboard maken.
Stap 3
Wie is de hoofdpersoon?

Slide 26 - Tekstslide

Een storyboard maken.
Stap 4
Waar gebeurd het?

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Succescriteria
- Beantwoord de stappen aan de linkerkant.
- Begin met het eerste en laatste vakje, schets jouw verhaal.
- Schrijf alvast de teksten erbij, het hoeft allemaal nog niet netjes.
- Maak gebruik van de juiste leestekens en ballonnen.
(minimaal 1 denkballon)


Slide 29 - Tekstslide

Nabespreken
Wat heb jij bedacht?


Slide 30 - Tekstslide

Les 3
Opdracht 3.4

Slide 31 - Tekstslide

Wat weet jij nog over
een stripverhaal?
Vertel kenmerken.

Slide 32 - Woordweb

Slide 33 - Tekstslide

Wat is een goede succescriteria
voor deze opdracht?

Slide 34 - Woordweb

Wie wilt zijn/haar stripverhaal 
laten zien?

Slide 35 - Tekstslide