In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
HA2b
- Past Simple of to be - prepositions of time
- past simple
Slide 1 - Tekstslide
Present simple 'to be'
I am
You are
He/She/It is
We/You/They are
Past simple 'to be'
I was
You were
He/She/It was
We/You/They were
Slide 2 - Tekstslide
PAST SIMPLE TENSE (verleden tijd)
Caleb was at kim's party last night. Was Caleb at Kim's party last night?
Caleb wasn't at Kim party last night.
Slide 3 - Tekstslide
I ......... (to be)at my Gran's house yesterday.
Slide 4 - Open vraag
You ......... (to be)late for school this morning.
Slide 5 - Open vraag
I ........ (to be)late for school this morning. (ontkenning)
Slide 6 - Open vraag
She ........ (to be)with her friends last Saturday.
Slide 7 - Open vraag
We .......... (to be)tired yesterday. (ontkenning)
Slide 8 - Open vraag
Hoe zeg ik.....
......dat ik afgelopen maandag een toneelstuk bezocht heb?
........dat ik hard gestudeerd heb voor de toets?
......dat ik gisteren naar huis fietste?
Slide 9 - Tekstslide
Past Simple regel
Je maakt de past simple door -ed achter het hele werkwoord te zetten. Vaak staat er een tijdsbepaling in de zin, zoals yesterday of in 2013. Je gebruikt de past simple om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en nu is afgelopen.
Slide 10 - Tekstslide
Uitzondering(exception)
LET OP!!! Als het werkwoord eindigt op een medeklinker +y, dan verandert de -y in -ied.
bully - bullied study - studied
LET OP!!!! bij een aantal korte werkwoorden van één lettergreep met een korte klinker (a, e, i, o, u), zoals stop and grab, wordt de medeklinker verdubbeld.
En dan heb je nog de onregelmatige werkwoorden.
Slide 11 - Tekstslide
past simple in vragen en ontkenningen
Als er geen past simple van to be(was, were) in de zin staat, maak je vragen met did + hele werkwoord.
Did Ellen clean here room?
Als er geen past simple van to be in de zin staat, maak je ontkenningen met didn't + hele werkwoord.
Ellen didn't clean her room.
Slide 12 - Tekstslide
onregelmatige w.w.
Slide 13 - Woordweb
He ...............home by train(travel)
Slide 14 - Open vraag
........ (you / see) the accident last night?
Slide 15 - Open vraag
Yes, I ........ (see) it.
Slide 16 - Open vraag
It ............ (happen) right in front of my house
Slide 17 - Open vraag
A car .......... (hit) a tree.
Slide 18 - Open vraag
.............. (you / call) the police?
Slide 19 - Open vraag
My neighbour ............. (ring) them.
Slide 20 - Open vraag
Prepositions(voorzetsels) of time
- I play volleybal on friday.
- The match was on may the first.
- They won an award in 1999.
- Kim eats cornflakes in the morning.
- The concert starts at 9 o'clock.
De voorzetsels on, in en at kunnen worden gebruikt om aan te geven wanneer iets gebeurt. On gebruik je bij dagen en data.
In gebruik je bij maanden, jaartallen, seizoenen en dagdelen.
At gebruik je bij tijdsaanduidingen.
Slide 21 - Tekstslide
LET OP!!!
Er zijn een paar uitdrukkingen waarin je altijd at gebruikt.