ABR1 09.05.2025

• Anders
• MBO
• Studiejaar 1

Welkom!

09.05.2025

Planning

• Voorstellen
• Terugblik 
• 1.7 
• 1.8 
• Afsluiting

Voorstellen

• Wie ben ik?
• Wie ben jij? 

wordwall.net

Terugblik

• Bespreken huiswerk (opdr. 41 + 42)
• Herhaling dictee

1.4

• Maak tweetallen
• Pak werkblad 1.4
• Praat samen
• Cursist A: leest vraag 1 t/m 6
• Cursist B: kijkt naar de foto en geeft antwoord
• Klaar? Cursist B: leest vraag 7 t/m 12
• Cursist A: geeft antwoord 

1.6

• Ik
• Jij
• U
• Hij
• Zij-ze
• Wij-we
• Jullie
• Zij-ze

1.6

• Video 
• Test
• Samen oefenen opdr. 47  

U bent Nederlands. ....... komt uit Nederland.

1. Jij
2. Ik
3. U
4. Zij

Tom is getrouwd. ....... is getrouwd

1. Hij
2. Zij
3. Jullie
4. Wij

Ayse en Ömer hebben 3 kinderen.
...... hebben 3 kinderen.

1. Jullie
2. Ik
3. Hij
4. Zij

De vrouw heet Irina.
...... is 37 jaar.

1. Hij
2. Zij
3. U
4. Jullie

U bent getrouwd met Maryam.
....... hebben geen kinderen.

1. Jullie
2. U
3. Wij
4. Zij

Ik ben Marwa.
...... woon in Deventer.

1. Zij
2. Ik
3. Wij
4. U

Wij zijn Frans.
..... komen uit Frankrijk.

1. Wij
2. Jullie
3. Zij
4. Ik

Jij bent niet getrouwd.
..... hebt geen man.

1. Ik
2. Hij
3. Zij
4. Jij

1.6

• Zelf oefenen met opdr. 48, 49 + 50
• Bespreken 

nt2taalmenu.nl

1.7

• Wat zijn lange klanken?
• aa, ee, oo, uu
• Wat zijn korte klanken?  
• a, e, i, o, u
• Er zijn ook klanken met 2 verschillende letters.
• Voorbeeld?
• ie, oe, ei, ij 

1.7

• Video  

1.7

• Samen luisteren (opdr. 52)

1.7

• Luister naar de woorden van opdr. 53
• Oefen de uitspraak
• Maak tweetallen
• Oefen samen de uitspraak 

1.7

• Bekijk de woorden van opdr. 54 
• Luister naar de uitspraak 
• Maak tweetallen
• Cursist A: kiest een woord. Zeg het woord
• Cursist B: welk woord hoor je? Wijs aan
• Is het goed? Dan kiest cursist B een woord.  

1.7

• Pak een kaartje 
• Luister naar de woorden
• Hoor je dezelfde klank? Hou dan het kaartje met ''='' omhoog
• Hoor je niet dezelfde klank? Hou dan het kaartje met ''≠'' omhoog

1.7

• Maak groepjes van 3/4 cursisten
• Een van de cursisten leest nu een paar woorden voor 
• De andere cursisten steken het goede kaartje omhoog?
• Nu leest een andere cursist een paar woorden voor  

1.7

• Spel
• Ga rechtop staan
• Luister naar het voorgelezen woord
• Steek het goede kaartje omhoog?
• Is je antwoord goed? Blijf staan
• Is je antwoord niet goed? Ga dan zitten 

1.7

• In de hoeken van het lokaal hangen woorden
• Fiets, boek, trein, ijs
• Luister naar de woorden
• Welke klank hoor je? Ga in de juiste hoek staan

1.7

• Pak werkblad lesidee 1.7c
• Luister naar de woorden
• Zet de woorden in de juiste vakjes  

1.8

Nieuwe woorden:

- Hoe gaat het?

- goed

- ook

- Het gaat wel.

- niet

- Hoe is het? 

1.8

• Lees de tekst (blauw vakje, blz. 25)
• Klassikaal oefenen
• Maak tweetallen
• Oefen samen het gesprek 

1.8

• Maak zelfstandig opdr. 56

1.8

• Bekijk de zinnen bij opdr. 57
• Oefen de uitspraak 
• Maak tweetallen
• Oefen samen de uitspraak 

1.8

• Maak zelfstandig opdr. 58
• Bespreken 

1.8

• Pak werkblad 1.8a 
• Luister naar de uitleg
• Maak tweetallen 
• Oefen samen het gesprek 
• Cursist A: Hoe gaat het?
  
• Cursist B: …
  
• Cursist A: Hoe gaat het met …? en noemt de naam van een persoon op het blad.
  
• Cursist B kijkt naar het icoontje en antwoordt.
  
• Cursist A tekent de goede emoticon bij de naam

1.8

• Pak werkblad 1.8b
• Maak het bericht af
• Bespreken 

Wordwall rad

1.9

• Blauwe woorden 

1.9

• Bekijk de uitlegvideo  

1.9

• Opdr. 61 klassikaal 
• Maak opdr. 62, 63 + 64
• Bespreken

1.9

• Maak zelfstandig opdr. 65 + 66 
• Bespreken 

Dictee

• Pak een papier
• Welk woord/welke zin hoor je?
• Schrijf de zin op
• Bespreken 

Afsluiting

- Vragen?