EXTRA Organisatie- en leervaardigheden

EXTRA: ORGANISATIE- EN LEERVAARDIGHEDEN
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

EXTRA: ORGANISATIE- EN LEERVAARDIGHEDEN

Slide 1 - Tekstslide

WAT LEER JE?
  • Je leert wat vaardigheden zijn
  • Je leert wat leervaardigheden zijn
  • Je leert hoe je jezelf doelen kan stellen
  • Je leert hoe je jezelf kan organiseren om deze doelen te bereiken

Slide 2 - Tekstslide

DOELSTELLINGEN
3de graad:
DOMEIN ORGANISATIEBEKWAAMHEID
LPD 14:  Organisatie eigen leven: De leerlingen zien in dat ze keuzes  moeten maken om hun leven adequaat te organiseren
LPD 15: De leerlingen kunnen opdrachten zelfstandig plannen, organiseren, uitvoeren, evalueren en indien nodig bijsturen. 
7de jaar:
DOMEIN PROBLEMEN OPLOSSEN
LPD 22: De leerlingen kunnen een planning opmaken en ze uitvoeren.


Slide 3 - Tekstslide

WAT IS EEN LEERVAARDIGHEID?
Leren = is het verwerven van nieuwe of het aanpassen van
bestaande kennis, gedrag, vaardigheden 
Vaardigheden = geven aan waar iemand goed in is, wat iemand goed kan.     
Vaardigheden kan je aanleren.

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeelden van vaardigheden
  • Het maken van keuzes 
  • Overleggen  
  • Op tijd komen 
  • Netjes werken
  • Agenda bijhouden
  • Afspraken maken
  • Plannen 

  • Goed lezen  
  • Concentratie 
  • Samenwerking 
  • Voorbereiding 
  • Woorden leren 
  • Beter Nederlands spreken 
  • Beter Nederlands schrijven 

Slide 5 - Tekstslide

HOE KAN JE GOED EEN DOEL OPZETTEN?
Met... SMART !

Slide 6 - Tekstslide

Doel opzetten volgens SMART
= Specifiek
M = Meetbaar
A  = Acceptabel
R  = Realistisch
T  = Tijdsgebonden

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

SPECIFIEK
Precies omschrijven wat je wilt bereiken

Voorbeeld:
Ik wil kampioen worden 
Beschrijf dan waarin je kampioen wilt worden? 

Slide 9 - Tekstslide

MEETBAAR
Dat je aangeeft wat je bereikt hebt als jou doel gehaald is

Voorbeeld:
In ben in vier maanden kampioen hardlopen

Slide 10 - Tekstslide

ACCEPTABEL
Jou voordelen om jou doel te bereiken.

Voorbeeld:
Mijn voordeel is dat dan weet wat mijn lichaam kan.

Slide 11 - Tekstslide

REALISTISCH
Vertrouwen = dat je doel haalbaar is.
De inspanningen zijn aanvaardbaar
Realistich = het moet kunnen
Wat niet kan is niet realistisch

Slide 12 - Tekstslide

TIJDSGEBONDEN
Vertellen waneer je doel moet bereikt zijn?

Voorbeeld
Ik wil in 4 maanden mijn doel hebben bereikt

Slide 13 - Tekstslide

Het doel gaat in drie stappen
  1. Vooruitkijken
  2.  Uitvoeren
  3. Terugkijken

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerkopdracht
Bedenk een doel voor volgende week .
Werk het uit volgens de SMART-methode.

Slide 15 - Tekstslide

WAT IS JE DOEL?

Slide 16 - Open vraag

WERK HET UIT MET SMART

Slide 17 - Open vraag