Taal - § 5 Woordenboek

Welkom!

Ga lekker zitten, doe je telefoon in je tas, zet je tas op de 
grond. 
Neem je leesboek en ga lekker lezen of aan je 
verwerkingsopdracht werken.
timer
10:00
Terwijl de rest leest, spreek ik graag de volgende personen:
2d: Levi, Lot en Eliana
2c: Bjorn en Renske
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1,2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Ga lekker zitten, doe je telefoon in je tas, zet je tas op de 
grond. 
Neem je leesboek en ga lekker lezen of aan je 
verwerkingsopdracht werken.
timer
10:00
Terwijl de rest leest, spreek ik graag de volgende personen:
2d: Levi, Lot en Eliana
2c: Bjorn en Renske

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • boekenpitches
  • doelen
  • instructie
  • aan de slag!

Slide 2 - Tekstslide

Boekenpitches
2e: Mik en Bing
2c: Daan en Siep 

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdstuk 4, § 5 
Woordenboek

Slide 4 - Tekstslide

Onbekend woord?
Zoek in de tekst naar de betekenis!


Hiervoor zijn vijf manieren:

Slide 5 - Tekstslide

5 woordraadstrategieën
        
  • Zoek een synoniem 
  • Zoek een omschrijving of definitie
  • Zoek een voorbeeld
  • Zoek een tegenstelling
  • Zoek een bekend woorddeel

Slide 6 - Tekstslide

1. een synoniem zoeken
synoniem = 2 woorden met dezelfde betekenis

In deze fabriek produceren ze badmode. Ze maken er bikini's, badjassen en zwembroeken

Slide 7 - Tekstslide

Wie kan de meeste synoniemen bedenken?

voorbeeld: pagina-bladzijde
timer
1:00

Slide 8 - Tekstslide

2. omschrijving of definitie zoeken

De jonge profvoetballer laat zijn zaken regelen door iemand anders. Deze manager werkt ook voor andere voetballers

Slide 9 - Tekstslide

3. een voorbeeld zoeken

Jongeren die iets hebben vernield, krijgen soms een taakstraf, zoals papier prikken of onkruid weghalen

Slide 10 - Tekstslide

4. een tegenstelling zoeken

Nieuwe games zijn soms prijzig, maar in de uitverkoop zijn ze goedkoop

Slide 11 - Tekstslide

Wie kan de meeste tegenstellingen bedenken?

voorbeeld: warm-koud
timer
1:00

Slide 12 - Tekstslide

5. een bekend woorddeel zoeken
  • samenstelling                                             bv. prijsverhoging

  • woord met voorvoegsel                          bv. hergebruiken

  • woord met achtervoegsel                      bv. waardevol

Slide 13 - Tekstslide

6. woordenboek

Kun je de betekenis van een woord niet bedenken met behulp van één van de vijf andere woordraadstrategieën: 

gebruik dan een woordenboek              ( 6e woordraadstrategie)

                                                                                

Slide 14 - Tekstslide

woordenboek

Maar hoe zoek je een woord in het woordenboek?


Slide 15 - Tekstslide

De woorden staan op alfabet
A eerst en als laatste Z

Zeg tegen elkaar het alfabet op: in tweetallen
Lukt dat nu?

Slide 16 - Tekstslide

ALFABET
A -B-C-D-E-F-G
H-I-J-K-L-M-N-O-P
Q-R-S-T-U-V-W
X-Y-Z
Dit zijn de letters van het alfabet
Weet je het niet (meer)? Maak een foto en leer het!

Slide 17 - Tekstslide

Zet de volgende woorden in alfabetische volgorde
boeren
baby
echo
kwik
eb
legende

Slide 18 - Sleepvraag

DUS:
Je kijkt naar de eerste letter.
Zijn de eerste letters hetzelfde, dan kijk je naar de tweede:
Appel
Aardbei
Dus eerst aardbei, dan appel

Slide 19 - Tekstslide

en als de eerste 2 hetzelfde zijn
kijk je naar de derde letter:
aardbei
aandeel
aanvragen
Of je moet zelfs nog verder kijken!
aandeel - aanvragen - aardbei
De n is eerder dan de r, d is eerder dan v

Slide 20 - Tekstslide

Zet de woorden in alfabetische volgorde
Tafel
Thee
Theekopje
Pen
Toets

Slide 21 - Sleepvraag

bij welk woord zoek je in het woordenboek de betekenis van
'aangeschaft'
A
geschaft
B
aangeschaft
C
aanschaffen
D
schaft aan

Slide 22 - Quizvraag

zoeken in het woordenboek

Bij werkwoordsvormen: zoek bij het hele werkwoord

Voorbeeld:            loopt --> lopen
                                  gevestigd --> vestigen

Slide 23 - Tekstslide

bij welk woord zoek je in het woordenboek de betekenis van 'processen'
A
processen
B
proces
C
processie
D
prosecco

Slide 24 - Quizvraag

zoeken in het woordenboek

bij zelfstandige naamwoorden: 
zoek altijd  het enkelvoud van een woord

Voorbeeld:            certificaten--> certificaat
                                   bijwerkingen --> bijwerking

Slide 25 - Tekstslide

Bij welk woord zoek je in het woordenboek de betekenis van
'commerciële'
A
commercie
B
commerciele
C
kommercie
D
commercieel

Slide 26 - Quizvraag

zoeken in het woordenboek


de korte vorm van het woord

Voorbeeld:            sportieve--> sportief
                                   transparante --> transparant

Slide 27 - Tekstslide

Bij welk woord zoek je in het woordenboek de betekenis van
'gezondheidsrisico'
A
gezond
B
heid
C
gezondheid of risico
D
riskant

Slide 28 - Quizvraag

zoeken in het woordenboek

bij samenstellingen:
een deel van de samenstelling

Voorbeeld:            Facebookprofiel--> profiel
                                   inschrijftermijn --> termijn

Slide 29 - Tekstslide

Bij welk woord zoek je in het woorden boek de betekenis van de uitdrukking
'Dat ligt hem zwaar op de maag'
A
maag
B
zwaar
C
liggen
D
ligt

Slide 30 - Quizvraag

let op!
Soms staan bij woorden meerdere betekenissen. 

Zoek dan de betekenis die bij de tekst past.


                                              

Slide 31 - Tekstslide

let op!
figuurlijk taalgebruik

spreekwoorden en uitdrukkingen: 
zoek bij het eerste zelfstandige naamwoord uit de uitdrukking            

Slide 32 - Tekstslide

 online

  • www.vandale.nl/opzoeken

  • www.woorden.org

Slide 33 - Tekstslide

Zelfstandig werken 2Basis
Maak
Hoofdstuk 4, §5 Woordenboek
BK: Opdracht 1 en 2 (blz 94 en 95)
KGT: Opdracht 1, 3, 4 (blz 96 en 97)
Hoe
Je mag rustig samenwerken.
Tijd
20 minuten
Klaar?
ga lekker lezen / aan je verwerkingsopdracht werken.
Resultaat
Je hebt geoefend in het werken met een woordenboek

Slide 34 - Tekstslide

Zelfstandig werken 2Basis
Lees
de aantekeningen nog eens goed door.
Maak
Blz. 221-223, opdracht 3 t/m 9.


Hoe
opdracht 1 en 2 in alleen en in stilte maken.
Tijd
20 minuten
Klaar?
ga lekker lezen
Resultaat

Slide 35 - Tekstslide