Als je het lokaal binnenloopt, pak je eerst je spullen op tafel. Als er dan nog tijd over is, mag je nog even kletsen.
Zorg ervoor dat voor begin van de les je flesje met water is gevuld en dat je, zodra nodig, naar de wc gaat. Dit mag vanaf nu niet meer tijdens de les.
Geen discussies meer over wie ergens mag werken en wie niet. Ik bepaal dit en daarnaar ga je luisteren.
Slide 2 - Tekstslide
Aufgabe 33
1 B
2 De tekst bestaat uit vragen en antwoorden.
3 De tekst gaat over een meisje dat vertelt over het werken en wonen op een bergweide.
4 B
Slide 3 - Tekstslide
5)
Leben zuhause
-warmes oder kaltes Wasser
-Freunde treffen
-ausschlafen
Leben auf der Alm
-nur kaltes Wasser
-Kontakt übers Internet oder simsen
-Tiere versorgen
Slide 4 - Tekstslide
Aufgabe 33
8)
Een Alm is een bergweide waar de koeien ‘s zomers kunnen grazen.
De koeien gaan naar de Alm, omdat er in het dal niet genoeg gras is en omdat berglucht gezond is.
De koeien zijn van ongeveer half juni (zodra er genoeg gras is) tot ongeveer half september (voordat het te koud wordt) op de Alm.
Op de Alm van Sarah hebben (incl. Sarah) vijf mensen gewerkt.
Taken op de Alm zijn melken, voeren, stallen uitmesten, koeien in de gaten houden, hekken repareren, hooien, boter maken, onkruid wieden, houthakken en mest over het land verspreiden.
Het leven op de Alm is anders dan thuis: er is geen warm water, je kunt niet met vrienden afspreken en je kunt nooit uitslapen, omdat de dieren verzorgd moeten worden.
Slide 5 - Tekstslide
Aufgabe 33
9)
Een zomer op de Alm
Sarah heeft een hele zomer op een Alm gewerkt. Dit is een bergweide waar de koeien ‘s zomers kunnen grazen. Ze gaan daar naartoe, omdat er in het dal niet genoeg gras is en omdat berglucht gezond is. De koeien zijn van ongeveer half juni (zodra er genoeg gras is) tot ongeveer half september (voordat het te koud wordt) op de Alm.
Op de Alm van Sarah hebben (incl. Sarah) vijf mensen gewerkt. Hun taken op de Alm zijn melken, voeren, stallen uitmesten, koeien in de gaten houden, hekken repareren, hooien, boter maken, onkruid wieden, houthakken en mest over het land verspreiden.
Sarah vertelt dat het leven op de Alm anders is dan thuis: er is geen warm water, je kunt niet met vrienden afspreken en je kunt nooit uitslapen, omdat de dieren verzorgd moeten worden.
Slide 6 - Tekstslide
Leerdoel
Jij kunt het persoonlijk en vragend voornaamwoord in de derde naamval gebruiken.
Slide 7 - Tekstslide
Personalpronomen 1e
ich (ik)
du (jij)
er (hij)
sie (zij)
es (het)
wir (wij)
ihr (jullie)
sie (zij)
Sie (u)
wer (wie)
Personalpronomen 4e
mich (mij)
dich (jou)
ihn (hem)
sie (haar)
es (het)
uns (ons)
euch (jullie)
sie (ze, hen)
Sie (u)
wen (wie)
Slide 8 - Tekstslide
3e naamval [Dativ]
Ich gehe mit dir einkaufen.
Du bist bei ihm zuhause.
Mit wem hast du gestern geredet?
Slide 9 - Tekstslide
3e naamval [Dativ]
Ich gehe mit dir einkaufen.
Du bist bei ihm zuhause.
Mit wem hast du gestern geredet?
Slide 10 - Tekstslide
3e naamval [Dativ]
Ich gehe mitdir einkaufen.
Du bist beiihm zuhause.
Mit wem hast du gestern geredet?
Slide 11 - Tekstslide
3e naamval [Dativ]
De voorzetsels met de derde naamval:
aus [uit]
bei [bij]
mit [met]
nach [na, naar]
seit [sinds]
von [van, door]
zu [naar (bij personen), tot, bij]
Slide 12 - Tekstslide
Personalpronomen 1e
ich (ik)
du (jij)
er (hij)
sie (zij)
es (het)
wir (wij)
ihr (jullie)
sie (zij)
Sie (u)
wer (wie)
Personalpronomen 3e
mir
dir
ihm
ihr
ihm
uns
euch
ihnen
Ihnen
wem
Slide 13 - Tekstslide
Personalpronomen 3e
mir
dir
ihm
ihr
ihm
uns
euch
ihnen
Ihnen
wem
Personalpronomen 4e
mich
dich
ihn
sie
es
uns
euch
sie
Sie
wen
Slide 14 - Tekstslide
Opdracht
Doen:
WB, Seite 99-101, Aufgabe 34 & 35
Hulp:
(Herhaling: Grammatik I, Seite 65/66)
Grammatik I, Seite 134/135
Tijd:
20 Minuten
Met wie?
Met buurman overleggen mag
Eerder klaar?
WB, Seite 94/95, Aufgabe 31 | Tekst voor deze opdracht: TB Seite 79
timer
20:00
Slide 15 - Tekstslide
34
1. mich
2. uns
3. sie
4. euch
5. dich
6. ihn
Slide 16 - Tekstslide
Opdracht
Doen:
WB, Seite 101, Aufgabe 36 & 37
Hulp:
Grammatik I, Seite 134/135
Tijd:
10 Minuten
Met wie?
Met buurman overleggen mag
Eerder klaar?
WB, Seite 94/95, Aufgabe 31 | Tekst voor deze opdracht: TB Seite 79