k5 teil 2 L2

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Nieuwe regels
  • Als je het lokaal binnenloopt, pak je eerst je spullen op tafel. Als er dan nog tijd over is, mag je nog even kletsen.
  • Zorg ervoor dat voor begin van de les je flesje met water is gevuld en dat je, zodra nodig, naar de wc gaat. Dit mag vanaf nu niet meer tijdens de les.
  • Geen discussies meer over wie ergens mag werken en wie niet. Ik bepaal dit en daarnaar ga je luisteren.

Slide 2 - Tekstslide

Aufgabe 33
1 B
2 De tekst bestaat uit vragen en antwoorden.
3 De tekst gaat over een meisje dat vertelt over het werken en wonen op een bergweide.
4 B

Slide 3 - Tekstslide

5)
Leben zuhause

-warmes oder kaltes Wasser
-Freunde treffen
-ausschlafen

Leben auf der Alm

-nur kaltes Wasser
-Kontakt übers Internet oder simsen
-Tiere versorgen

Slide 4 - Tekstslide

Aufgabe 33
8)
  • Een Alm is een bergweide waar de koeien ‘s zomers kunnen grazen.
  • De koeien gaan naar de Alm, omdat er in het dal niet genoeg gras is en omdat berglucht gezond is.
  • De koeien zijn van ongeveer half juni (zodra er genoeg gras is) tot ongeveer half september (voordat het te koud wordt) op de Alm.
  • Op de Alm van Sarah hebben (incl. Sarah) vijf mensen gewerkt.
  • Taken op de Alm zijn melken, voeren, stallen uitmesten, koeien in de gaten houden, hekken repareren, hooien, boter maken, onkruid wieden, houthakken en mest over het land verspreiden.
  • Het leven op de Alm is anders dan thuis: er is geen warm water, je kunt niet met vrienden afspreken en je kunt nooit uitslapen, omdat de dieren verzorgd moeten worden.

Slide 5 - Tekstslide

Aufgabe 33
9)
  • Een zomer op de Alm
  • Sarah heeft een hele zomer op een Alm gewerkt. Dit is een bergweide waar de koeien ‘s zomers kunnen grazen. Ze gaan daar naartoe, omdat er in het dal niet genoeg gras is en omdat berglucht gezond is. De koeien zijn van ongeveer half juni (zodra er genoeg gras is) tot ongeveer half september (voordat het te koud wordt) op de Alm. 
  • Op de Alm van Sarah hebben (incl. Sarah) vijf mensen gewerkt. Hun taken op de Alm zijn melken, voeren, stallen uitmesten, koeien in de gaten houden, hekken repareren, hooien, boter maken, onkruid wieden, houthakken en mest over het land verspreiden.
  • Sarah vertelt dat het leven op de Alm anders is dan thuis: er is geen warm water, je kunt niet met vrienden afspreken en je kunt nooit uitslapen, omdat de dieren verzorgd moeten worden.

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoel
Jij kunt het persoonlijk en vragend voornaamwoord in de derde naamval gebruiken.

Slide 7 - Tekstslide

Personalpronomen 1e
 ich (ik)
du (jij)
er (hij)
sie (zij)
es (het)
wir (wij)
ihr (jullie)
sie (zij)
Sie (u)
wer (wie)
Personalpronomen 4e
mich (mij)
dich (jou)
ihn (hem)
sie (haar)
es (het)
uns (ons)
euch (jullie)
sie (ze, hen)
Sie (u)
wen (wie)

Slide 8 - Tekstslide

3e naamval [Dativ]
Ich gehe mit dir einkaufen.

Du bist bei ihm zuhause. 

Mit wem hast du gestern geredet? 

Slide 9 - Tekstslide

3e naamval [Dativ]
Ich gehe mit dir einkaufen.

Du bist bei ihm zuhause. 

Mit wem hast du gestern geredet? 

Slide 10 - Tekstslide

3e naamval [Dativ]
Ich gehe mit dir einkaufen.

Du bist bei ihm zuhause. 

Mit wem hast du gestern geredet? 

Slide 11 - Tekstslide

3e naamval [Dativ]
De voorzetsels met de derde naamval:
aus [uit]
bei [bij]
mit [met] 
nach [na, naar] 
seit [sinds]
von [van, door]
zu [naar (bij personen), tot, bij]

Slide 12 - Tekstslide

Personalpronomen 1e
 ich (ik)
du (jij)
er (hij)
sie (zij)
es (het)
wir (wij)
ihr (jullie)
sie (zij)
Sie (u)
wer (wie)
Personalpronomen 3e
mir
dir
ihm
ihr
ihm
uns
euch
ihnen
Ihnen
wem

Slide 13 - Tekstslide

Personalpronomen 3e
mir
dir
ihm
ihr
ihm
uns
euch
ihnen
Ihnen
wem
Personalpronomen 4e
mich
dich
ihn
sie 
es 
uns 
euch 
sie 
Sie 
wen 

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht
Doen: 
WB, Seite 99-101, Aufgabe 34 & 35
Hulp: 
(Herhaling: Grammatik I, Seite 65/66)
Grammatik I, Seite 134/135
Tijd: 
20 Minuten
Met wie? 
Met buurman overleggen mag
Eerder klaar? 
WB, Seite 94/95, Aufgabe 31 | Tekst voor deze opdracht: TB Seite 79
timer
20:00

Slide 15 - Tekstslide

34
1. mich
2. uns
3. sie
4. euch
5. dich
6. ihn

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht
Doen: 
WB, Seite 101, Aufgabe 36 & 37
Hulp: 
Grammatik I, Seite 134/135
Tijd: 
10 Minuten
Met wie? 
Met buurman overleggen mag
Eerder klaar? 
WB, Seite 94/95, Aufgabe 31 | Tekst voor deze opdracht: TB Seite 79
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

A36
1 zu
2 Bei
3 mit
4 von
5 Seit
6 nach
7 aus
A37
1 mir
2 ihm
3 euch
4 wem
5 ihr
6 ihnen
7 uns
8 mir
9 Ihnen
10 dir

Slide 18 - Tekstslide