Klas 2 - Chapitre 2 - H

Aujourd'hui
Voca E & F
Grammaire H:
Réviser les verbes en -er 
Faire: ex. 30-33

Le but: 
werkwoorden op -er gebruiken
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Aujourd'hui
Voca E & F
Grammaire H:
Réviser les verbes en -er 
Faire: ex. 30-33

Le but: 
werkwoorden op -er gebruiken

Slide 1 - Tekstslide

Verbes en -er
parler     habiter    aimer
chercher     trouver     détester
préférer    changer  ...

Slide 2 - Tekstslide

Regelmatige ww op -er
De meeste werkwoorden in het Frans eindigen op -ER
Bijvoorbeeld:
  • danser
  • travailler
  • donner
Bijna al deze werkwoorden worden op dezelfde manier vervoegd. Dit noemen we de regelmatige werkwoorden op-er. 

Slide 3 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer?
Werkwoorden op -er
STAM
Hele werkwoord

Slide 4 - Tekstslide

Stap 1
Haal -er  van het hele werkwoord af.

Je hebt dan de stam van het werkwoord.

Voorbeeld:
parler     --> parl
donner  --> donn

Slide 5 - Tekstslide

De stam
De stam van het werkwoord maak je door -ER van het hele werkwoord af te halen. Later plak je hier de uitgangen achter...

Bijvoorbeeld:
parler --> parl
danser --> dans

Slide 6 - Tekstslide

Stap 2
Achter de stam komt een uitgang:

Je                                      +e
Tu                                      +es
Il / elle / on                    +e
Nous                                +ons
Vous                                 +ez
Ils / elles                          +ent


Slide 7 - Tekstslide

je (ik)
+ e
tu (jij)
+ es
il (hij)
+ e
elle (zij)
+ e
on (men/we)
+ e
nous (wij)
+ ons
vous (jullie/u)
+ ez
ils (zij, mnl)
+ ent
elles (zij, vrl)
+ ent
UITGANGEN

van de 
werkwoorden
op

-ER

Slide 8 - Tekstslide

de uitgang van ''tu'' is ?
A
e
B
ons
C
ent
D
es

Slide 9 - Quizvraag

Tu ............ (rigoler) beaucoup.
A
rigole
B
rigolent
C
rigoles
D
rigolez

Slide 10 - Quizvraag

Nous ...... (chanter) une chanson.

Slide 11 - Open vraag

Ils ....... (donner) un cadeau.

Slide 12 - Open vraag

Il .......... (habiter) à Lyon.

Slide 13 - Open vraag

À plus! :)

Slide 14 - Tekstslide