Les d.d. 09-11-22 herhaling v.t.t. en modale ww en wissen

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Ha3d

Sachen dabei?

LERNZIELE

Aan het einde van deze les weet je:

* voltooid tegenwoordige tijd       (das Perfekt)

* Modalverben UND wissen

 

Planung:

 Kurze Wiederholung das Perfekt

(Vorbereitung auf die Prüfung für morgen)

Oefenen v.t.t. mit Kahoot

Uitleg Modalverben UND wissen, K. 2, lektion 1

Anfangen Hausaufgaben zu machen

Das Perfekt ( de voltooide tijd)

Es gibt zwei Sorten :

- Schwache Verben : als de stamklinker niet verandert in de verleden tijd, is het werkwoord zwak. Hierbij eindigt het werkwoord op –t of –et.

- Starke Verben: als de stamklinker wel verandert in de verleden tijd, is het werkwoord sterk. Hierbij eindigt het werkwoord op –en

Das Perfekt --> schwach

3 Möglichkeiten:

 

• 1: ich habe gewohnt
• 2: ich habe geredet
  
• 3: ich habe trainiert ( werkwoorden met –ieren op het einde)        geen ge-

Das Perfekt --> stark

• 1: ich habe gelesen ( vorm van haben )
• 2: ich bin gefahren ( vorm van sein)

haben: het grootste gedeelte van de werkwoorden hebben haben als hulpwerkwoord

sein: werkwoorden die een beweging uitdrukken, hebben ‘sein’ als hulpwerkwoord.

Scheidbaar / niet scheidbaar

scheidbaar -> ge- tussen voorvoegsel en de stam 

niet-scheidbaar -> niet gesplitst en krijgen geen ge- 

Scheidbaar 

zwak: abholen - abgeholt (ophalen)

sterk: aufstehen - aufgestanden (opstaan) 

Niet- scheidbaar

zwak: besuchen - besucht (bezoeken)

sterk: empfehlen - empfohlen (aanbevelen)

create.kahoot.it

Grammatik A, Kapitel 2

Die Modalverben dürfen, können, mögen, müssen, sollen, wollen UND wissen.

  sollen & müssen

sollen:                          müssen:                                       

ich

du

er, sie, es

wir

ihr

sie, Sie

soll

sollst

soll

sollen

sollt

sollen

müssen betekent:

• moeten
• bij: noodzaak, dwingend, je vindt het zelf ook

sollen betekent:

• zullen of moeten
• bij: advies, van horen zeggen, iemand anders vindt het

muss

musst

muss

müssen

müsst

müssen

Morgen, Donnerstag 10. November

Hausaufgaben für 16. November

• Machen: Kapitel 2, Lektion 1, Aufgabe 3, 4, 7 und 8  
• Lernen: Kapitel 2, Grammatik A
• Lernen: Kapitel 2, Lektion 1, Wörter  DU-->NE

Jetzt daran beginnen und sich melden bei Fragen!