calse 0

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WEL
Niet
Wat hebben we gedaan?
La familia
Vacaciones
Lidwoorden
persoonlijke voornaamwoorden (ik,jij,hij etc.)

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de hoofdstad van Spanje?
A
Barcelona
B
Madrid

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke gebeurtenis vieren we hier?
A
Dat Columbus vertrok naar Amerika
B
Dat Columbus jarig was
C
Dat Columbus Amerika had ontdekt
D
Dat Columbus terug kwam van zijn expeditie

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Estudiante(s) = student
Simpático/a = sympathiek (vriendelijk)
Inteligente = slim
Alto/a = lang
Deportista = atleet
Amable = aardig
Rapido/a = snel



timer
1:00

Slide 7 - Tekstslide

*Je zet een S erachter om het woord in het meervoud te zetten. dus: el estudiante en los estudiantes
Schrijf een zin met het werkwoord ser (vervoegd) in het Spaans.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

YO
Hermano
Hermana
Mamá
Papá
Abuelos
Abuela
Abuelo

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pronunciación de ll, J y H
ll: Als een Nederlands J

me llamo
El se llama Juan 



Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pronunciación de ll, J y H

J: als een Nederlands zachte G

Jamón (ham)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pronunciación de ll, J y H


H: niet uitspreken

Hola

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de buurlanden van Spanje?
A
Parijs en Frankrijk
B
Frankrijk en Switzerland
C
Portugal en Frankrijk

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Woorden die op een A eindigt zijn meestal....
A
Vrouwelijk (La)
B
Mannelijk (El)

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

el
la 
chico
mujer
escuela
casa
amigo
piscina
jamón
presentador

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Enkelvoud
Meervoud

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Los & Las (meervoud van el & la)
EL chico -> Los chicos
La casa -> las casas
la chica -> las chicas
el libro -> los libros

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hola
¿Cómo te llamas?
buenos diás
¿Cómo estás?
hasta luego
buenas tardes
buenas noches
adiós
me llamo
muy bien

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Los días de la semana
lunes                                      Maandag
martes                                   Dinsdag
miércoles                             Woensdag
jueves                                    Donderdag
viernes                                   Vrijdag
sábado                                  Zaterdag
domingo                               Zondag
una (1) semana                  een week

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de Spaanse woorden naar de Nederlandse betekenis.
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
zondag
lunes
martes
miércoles
jueves
viernes
sábado
domingo

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Los meses del año:

enero = januari                       julio = Juli
febrero = februari                  agosto = augustus 
marzo  = maart                      septiembre = september
abril  = april                             octubre = oktober
mayo = mei                             noviembre = november
junio = juni                              diciembre = december

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Cuándo es tu cumpleaños?
Stap 1: Mi cumpleaños es el ...............

Stap 2: (El día) uno, dos, tres etc....

Stap 3: (El mes) de enero, de febrero, de marzo etc......

*Por ejemplo: Mi cumpleaños es el veintisiete de enero.
* Mi cumpleaños es el uno de septiembre
                           

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer ben je jarig?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies