6.3 Hoe komt de overheid aan geld? - deel 1

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

	Vak: Economie Hoofdstuk: 6.3 Betalen aan de overheid
1.	Lesopening
2.	Lesdoel
3.	Mini-check + arrangementen
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

Pak je boek van economie op tafel en laat deze nog dicht op tafel liggen. 

Huiswerk controle:

6.2 opdracht 7 t/m 14

2. Lesdoelen

Aan het einde van de les: 

- kun je voorbeelden geven van belastingen die we moeten betalen. 

- weet je wat btw is en hoe die bij de belastingdienst terechtkomt. 

3. Arrangementen

- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie. 

Je maakt zelfstandig 6.3 opdracht 1 t/m 6 op blz. 190 t/m 192

Lars

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 

Daan, Angelo, Vince, Luca

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 

Ties en Jan

Mini-check

Leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check. 

Waar of niet waar?

"De meeste inkomsten krijgt de overheid via belastingen"

1. Waar
2. Niet waar

Wat is geen belasting?

1. BTW
2. Loonbelasting
3. Subsidie
4. Accijns

BTW is een afkorting.
BTW staat voor ...

1. belasting over de toenemende waarde
2. belasting tegen waarde
3. belasting toegevoegde winkel
4. belasting over de toegevoegde waarde

Wie maakt wat:

3 vragen of meer goed? Ga zelfstandig aan de slag:

les 6.3 opdracht 1 t/m 6 op blz. 190 t/m 192

De rest doet mee met de instructie.

4. Instructie

Lees en kijk mee naar de volgende dia. 

Belasting

Een belasting is een verplichte bijdrage die burgers en bedrijven aan de overheid moeten betalen. 

• Inkomstenbelasting: belasting die iedereen betaalt die een inkomen heeft.

• Loonbelasting: je werkgever houdt dat in van je loon en betaalt het aan de belastingdienst. 

• BTW: bedrijven betalen belasting over hun winst. Deze belasting wordt opgeteld bij de verkoopprijs. 

Soorten belasting

BTW

Wanneer je iets koopt, betaal je daarover de consumentenprijs. Je betaalt dus niet alleen het product, maar ook btw. 

btw: belasting over de toegevoegde waarde. 

Deze belasting telt de winkelier op bij de verkoopprijs. Alle btw die een winkelier ontvangt, moet die afstaan aan de belastingdienst. 

BTW berekenen

100%          +         21%        =      121%    

of

         100%          +          9%         =     109%         

Prijs exclusief btw + btw = verkoopprijs inclusief btw

Herhaling*

                 Bij 21% btw: 

                 

                   Bij 9% btw: 

Prijs excl. btw	100%	€18,-
BTW	21%	€3,78
Verkoopprijs incl. btw	121%	€21,78

Prijs excl. btw	100%	€12,50
BTW	9%	€1,13
Verkoopprijs incl. btw	109%	€13,63

Herhaling*

5. Begeleid inoefenen

Wie kan zelfstandig aan de slag (verdiept) + (basis)?

Lars, Daan, Angelo, Vince en Luca jullie gaan zelfstandig les  6.3 opdracht 1 t/m 6 op blz. 190 t/m 192. Lees goed de stukjes tekst. 

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?

Ties en Jan (of had je alle vragen in de mini-check fout?): Wij maken samen opdracht 40.

40. Bereken de juiste bedragen en vul die in onderstaand schema in.

Prijs exclusief BTW	100%	€125
BTW 21%	21%	€
Verkoopprijs inclusief 21%	121%	€

6. Zelfstandig werken

Je leest de blauwe & groene stukjes tekst. 

Je maakt zelfstandig 6.3 opdracht 1 t/m 6 op blz. 190 t/m 192

Ben je klaar?

1. Nakijken en verbeteren

2. Herhalingsopdrachten 6.3 op blz. 181

3. Begrippen leren paragraaf 6.3 via Quizlet of in je boek.

 

- kun je voorbeelden geven van belastingen die we moeten betalen?

- weet je wat btw is en hoe die bij de belastingdienst terechtkomt?

7. Evaluatie

😒🙁😐🙂😃

8. Huiswerk en toetsen

Huiswerk:

Donderdag 28 maart

6.3 opdracht 1 t/m 6

Toetsen: