3AF De zakelijke brief

Zakelijke brief 
Uitleg zakelijke brief
vwo 3 


1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Zakelijke brief 
Uitleg zakelijke brief
vwo 3 


Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Beginnen we met 15 minuten lezen
  • Uitleg zakelijke brief of e-mail schrijven
  •  Zelfstandig werken in je boek

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen zakelijke brief
  • Je leert te schrijven voor een publiek (de lezer).
  • Je kent de (vaste) conventies (regels) voor de zakelijke brief.
  • Je kunt volledige zinnen (zinsopbouw) schrijven. De spelling en interpunctie zijn correct. 


Slide 3 - Tekstslide

Kenmerken zakelijke brief

Slide 4 - Woordweb

Zakelijke brief

Bekijk de indeling. Wat zie je?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Vaste indeling zakelijke brief:

1. Afzender (schrijver)
2. Geadresseerde (ontvanger)
3. Plaats, datum
4. Betreft (onderwerp)
5. Aanhef (Geachte...),
6. Inhoud: inleiding - middenstuk - slot
7. Slotgroet (Met vriendelijke groet,)
8. Ondertekening (handtekening + naam)

Gebruik witregels tussen alle onderdelen van de brief en begin elke alinea met een hoofdletter.
Spreek de ander aan met ‘u’ en gebruik beleefde taal.

Slide 11 - Tekstslide

Wanneer:
-Verzoek, mededeling, klacht, etc.

Toon:
- Kort, beleeft
- Formeel = u

Inhoud:
- Vaste indeling: briefconventies:

- Inleiding = reden tot het schrijven van brief
- Middenstuk = uitwerking klacht/mededeling/verzoek
- Slot = Wat wil je bereiken

- Formele afsluiting (bijv. met vriendelijke groet, hoogachtend)

Zakelijke brief

Slide 12 - Tekstslide

Zakelijke brief

Officiële brief met verzoek, klacht of mededeling
Gericht aan een onbekend persoon of een bedrijf.
Kort, beleefde toon (gebruik u).

Vaste indeling (briefconventie).
Inleiding: reden voor het schrijven van de brief. Middenstuk: uitwerking verzoek/klacht/mededeling.
Slot: aangeven wat je met je brief wilt bereiken.


Slide 13 - Tekstslide

De komma in zakelijke brief/mail
4: Na de aanhef 


     Na de afsluiting

Beste meneer Hoekstra, 
Met vriendelijke groet, 

Slide 14 - Tekstslide

Afsluiting van de brief

  • 'Met vriendelijke groet’ en ‘Hoogachtend’.
  • Hoogachtend’ is formeler.
  • Met vriendelijke groet’ wordt meestal gebruikt.

Slide 15 - Tekstslide

Aan wie zou je een zakelijke brief kunnen schrijven?

Slide 16 - Woordweb

Persoonlijke brief

  • - je schrijft naar een bekende
  • - datering
  • - elke aanhef is goed
  • - brief kan een doel hebben, maar hoeft niet
  • - indelen in alinea's
  • - naam eronder

Zakelijke brief

  • - vaste indeling
  • - niet met 'ik' beginnen
  • - Geachte heer, mevrouw
  • - inleiding, midden, slot
  • - afsluiting
  • - handtekening en naam

Slide 17 - Tekstslide

Volgorde zakelijke brief
Afzender
Plaats en datum
Geadresseerde
Betreft
Aanhef
Inleiding
Kern
Slot
Afsluiting
Bijlagen

Slide 18 - Sleepvraag

Bij een persoonlijke brief gebruik je:
A
je, jij
B
altijd u
C
kan allebei

Slide 19 - Quizvraag

Wat betekent t.a.v.?
A
ter attentie van
B
ter attentie voor
C
ten attentie van
D
ten attentie voor

Slide 20 - Quizvraag

Welke is goed?
A
Ommen 16 juni 2022,
B
Ommen, 16-06-2022
C
Ommen, 16 juni 2022
D
Ommen 16-06-2022,

Slide 21 - Quizvraag

Welke is goed?
A
Hoi mevrouw,
B
Geachte A. de Groot,
C
Beste Mevrouw Bakker
D
Geachte heer Van Baalen,

Slide 22 - Quizvraag

Welke groet is correct?
A
hoogachtend,
B
Met vriendelijke groet,
C
Hoogachtend
D
met vriendelijke groet

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een zakelijke brief?
A
Sollicitatiebrief
B
Uitnodiging
C
Brief aan een penvriend
D
Klachtenbrief

Slide 24 - Quizvraag

Hoe begin je een zakelijke brief?
A
Betreft
B
Eigen (adres)gegevens
C
Aanhef
D
Naam afzender

Slide 25 - Quizvraag

Aan het werk
Je leest van hoofdstuk 5 schrijven
  •  alle theorie

Je maakt in je schrift van hoofdstuk 5 schrijven
  • Startopdracht
  • opdracht 1
  • opdracht 2
  • opdracht 3

Slide 26 - Tekstslide

Wat heb je in deze les geleerd en waardoor heb je dat geleerd?
timer
1:00

Slide 27 - Open vraag

Heb je nog een tip?
timer
0:30

Slide 28 - Open vraag

Tot de volgende les!

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Link