afronding Periode 2

Periode 2
  • Menuplanning
  • Opdracht schoonmaak
  • Verslag van het koken
  • Quiz
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Wonen en huishoudenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Periode 2
  • Menuplanning
  • Opdracht schoonmaak
  • Verslag van het koken
  • Quiz

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent FIFO?
A
Fight en Food
B
First in First out
C
FingerFood
D
First out First in

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke groep valt niet onder de risico groepen bij ondervoeding?
A
kwetsbare ouderen
B
jongeren
C
mensen met kanker

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij ondervoeding worden reserve voorraden van het lichaam afgebroken. Het grootste risico is de afbraak van_____________
A
spierweefsel
B
vetweefsel

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zorgvragers met een hogere kans op ondervoeding zijn onder te verdelen in risicogroepen.

Stelling:
Het risico op ondervoeding is verhoogd bij mensen met .....
A
Een drukke baan
B
Veel kinderen
C
Slikproblemen
D
Het juist antwoord staat er niet bij

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer begint de smaakontwikkeling?
A
Wanneer het kind net geboren is
B
Wanneer de baby nog in de baarmoeder zit
C
Wanneer het kind 1 jaar oud is
D
Wanneer het kind 4 jaar oud is

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ondervoeding is een groot probleem in ontwikkelingslanden. Maar ook in Nederland kan het voorkomen.

Wanneer kan iemand ondervoed raken?

A
als je gaat beginnen met hardlopen
B
als je vaak fastfood eet
C
als je veel varieert in voeding
D
als je weinig eet om af te vallen

Slide 7 - Quizvraag

meerdere antwoorden kunnen goed zijn
Wat is de schijf van vijf?
A
Hulpmiddel voor ongezond eten
B
Hulpmiddel voor het eten van goed en gevarieerd voedsel.
C
Hulpmiddel voor het eten van ongevarieerd voedsel
D
Hulpmiddel voor het op de juiste manier bewaren van voedingsmiddelen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is HACCP?
A
Een algemene hygiënecode
B
Een protocol voor het werken met levensmiddelen
C
Een richtlijn voor het schoonmaken van bedrijfsruimtes
D
Een wettelijke eis voor veilig gebruik van schoonmaakmiddelen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is bij de smaakontwikkeling van baby's belangrijk?
A
Vooral eten uit potjes geven
B
Ook smaken als bitter en zuur kennis mee laten maken
C
letten op de kleurvariaties van de voeding
D
Gezonde variatie in voeding

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Om welke voedselallergie gaat het hier?
A
Melk allergie
B
Soja allergie
C
Mosterd allergie
D
Noten allergie

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voedselallergie?
A
het immuunsysteem is overactief
B
het afweersysteem slaat op hol

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen klacht van voedselintolerantie?
A
buikpijn
B
Diarree
C
huiduitslag
D
onmiddellijke zwelling van de keel

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als iemand allergisch is voor gluten kan hij geen tarweproducten verdragen.
Maar ook geen andere granen, zoals rogge.

Welke term wordt hiervoor gebruikt?
A
kruisbesmetting
B
kruisreactie
C
kruisrelatie
D
kruisallergie

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Om welke voedselallergie gaat het hier?
A
Gluten allergie
B
Notenallergie
C
Weekdieren allergie
D
Graanallergie

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een voedselintolerantie is hetzelfde als een allergie
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is kruisbesmetting?
A
Het overdragen van vuil van “schoon naar vies”.
B
Het overdragen van allergenen van “schoon naar vies”.
C
Het overdragen van mo’s van “schoon naar vies”.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het lichaam reageert altijd heftiger bij een voedselintolerantie dan bij een voedselallergie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lisa heeft de BMI meter ingevuld en haar gewicht past goed bij haar lengte. Wat moet zij doen?
A
Ze kan eten wat ze wil, haar gewicht is toch goed.
B
Afvallen, je kunt beter te dun zijn.
C
Gezond eten en minstens een uur per dag bewegen

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies