BT: Herhaling deel 1
Jullie wonen nu in België.
A
Dat klopt.
B
Dat klopt niet.
1 / 18
Onderdelen in deze les
Jullie wonen nu in België.
A
Dat klopt.
B
Dat klopt niet.
Slide 1 - Quizvraag
Jullie zijn nu alle twee op kantoor.
A
Dat is waar.
B
Dat is niet waar.
Slide 2 - Quizvraag
Soledad is getrouwd met Xavier.
A
Dat is juist.
B
Dat is niet juist.
Slide 3 - Quizvraag
Flore heeft zonen en dochters.
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Mijn zus heet Ingrid.
A
Dat klopt.
B
Dat klopt niet.
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de vraag?
'Goed, dank je. En met jou?'
'Goed, dank je. En met jou?'
Slide 6 - Open vraag
Wat is de vraag?
'Nederlands, Frans en Engels.'
'Nederlands, Frans en Engels.'
Slide 7 - Open vraag
Wat is de vraag?
'Neen, ik ben gescheiden.'
'Neen, ik ben gescheiden.'
Slide 8 - Open vraag
Wat is de vraag?
'Drie: Twee dochters en één zoon.'
'Drie: Twee dochters en één zoon.'
Slide 9 - Open vraag
Wat is de vraag?
'Met de auto of met de bus.'
'Met de auto of met de bus.'
Slide 10 - Open vraag
Noteer 5 verba in de infinitief.
Slide 11 - Open vraag
Noteer een correcte zin:
(heten) - de man - Quentin.
(heten) - de man - Quentin.
Slide 12 - Open vraag
Noteer een correcte zin:
(zitten) - op de stoel - jij.
(zitten) - op de stoel - jij.
Slide 13 - Open vraag
Noteer een correcte zin:
(werken) - van thuis - mijn collega.
(werken) - van thuis - mijn collega.
Slide 14 - Open vraag
Noteer een correcte zin:
(zijn) - getrouwd - mijn kinderen - niet.
(zijn) - getrouwd - mijn kinderen - niet.
Slide 15 - Open vraag
Noteer een correcte zin:
(schrijven) - het antwoord - ik.
(schrijven) - het antwoord - ik.
Slide 16 - Open vraag
Noteer een correcte zin:
(zijn) - weduwe - Mijn moeder.
(zijn) - weduwe - Mijn moeder.
Slide 17 - Open vraag
Noteer een correcte zin:
(zijn) - jij - mijn vriendin.
(zijn) - jij - mijn vriendin.
