Semana 14 el pretérito perfecto (online)

¡Hola!
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

¡Hola!

Slide 1 - Tekstslide

¿Qué vamos a hacer?


  • Explicación pretérito perfecto

  • ¡A trabajar!

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Stappenplan



1. Om welke persoon gaat het in de zin? Nosotros
2. Ken het rijtje van haber. he/has/ha/hemos/habéis/han
3. Kies de juiste vorm van haber die bij de persoon in de zin hoort. hemos
4. Vervoeg het hele werkwoord, door AR/ER/IR weg te halen. ir - ir + ido = ido
      AR vervang je door ADO, ER/IR vervang je door IDO.
5. Je hebt nu de pretérito perfecto. Hemos ido
Este año nosotros hemos ido de vacaciones a España.
Dit jaar zijn wij op vakantie naar Spanje geweest. 



Let op: de pretérito perfecto bestaat uit 2 werkwoorden!
Voorbeeld: Este año nosotros __________ (ir) de vacaciones a España.

Slide 4 - Tekstslide

Bij werkwoorden die eindigen op ar gebruik je ado
Bij werkwoorden die eindigen op er /ir gebruik je ido

Slide 5 - Tekstslide

pretérito perfecto wordt ook wel het hart genoemd. 
HABER + ADO/IDO mag je namelijk nooit uit elkaar halen.
Zij zijn altijd samen. Er kan nooit iets tussen komen.


he
has
ha
hemos + ado/ido
habéis
han

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

¿Qué vas a hacer mañana?
A
He nadado en la piscina
B
Nado en la piscina
C
Voy a nadar en la piscina

Slide 8 - Quizvraag

¿Qué haces ahora?
A
He leído un libro
B
Leo un libro
C
Voy a leer un libro

Slide 9 - Quizvraag

¿Qué has hecho este fin de semana?
A
He comido muchos huevos
B
Como muchos huevos
C
Voy a comer muchos huevos

Slide 10 - Quizvraag

Ana __________ un vaso de agua.
A
He bebido
B
he bebo
C
Ha bebido
D
ha bebo

Slide 11 - Quizvraag

Yo __________ con mi amigo.
A
he hablado
B
he hablo
C
ha hablado
D
ha hablo

Slide 12 - Quizvraag

Nosotros _______ en la biblioteca.
A
he estudiado
B
has estudiado
C
ha estudiado
D
hemos estudiado

Slide 13 - Quizvraag

Pablo y María __________ un coche.
A
ha comprado
B
hemos comprado
C
habéis comprado
D
han comprado

Slide 14 - Quizvraag

7

Slide 15 - Video

00:29
Waar zijn ze deze zomer op vakantie geweest?

Slide 16 - Open vraag

01:21
Wat hebben ze gezien?
A
mooie dorpen
B
vissersdorpen
C
drukke dorpen

Slide 17 - Quizvraag

01:51
Ze hebben stranden gezien met heel schoon (limpia) water maar ook
A
heel warm
B
heel koud
C
heel wild
D
heel rustig

Slide 18 - Quizvraag

02:42
In de video zeggen ze: Hemos visto peregrinos por toda la ciudad. Wat zijn peregrinos?
A
Honden
B
toeristen
C
pelgrims

Slide 19 - Quizvraag

02:59
Wat vonden ze van het eten daar?
A
Heel goed
B
heel slecht
C
matig

Slide 20 - Quizvraag

03:33
Wat is "el gallego"?
A
Een dans uit Portugal en Spanje
B
Een dans uit Frankrijk en Spanje
C
een taal die op Portugees en Spaans lijkt
D
Een taal die op Frans en Spaans lijkt

Slide 21 - Quizvraag

03:55
Noem zoveel mogelijk dingen in
het Spaans met de Nederlandse
vertaling die ze in de video gedaan hebben

Slide 22 - Woordweb

Slide 23 - Video

Dit is een gedeelte van de songtekst van het liedje "te voy a esperar"
Haal de 4 vormen van de pretérito perfecto in de ik-vorm eruit. Schrijf ze op in je schrift en schrijf daarachter het hele werkwoord en de vertaling op. 
He soñado tantas veces cómo sería mi vida contigo.
Y es que yo me siento como iluminado, enamorado...
Tú me quieres, yo te quiero, entonces por qué no estar juntos.
Caminemos de la mano, conquistaremos el mundo.
Tú y yo, el mundo, el mundo para los dos.
Dime cómo te sientes...
He bailado bajo la lluvia, he sentido la luz del sol,
he tenido la sensación, de que me quieres.
Si invertí, eso me ha hecho grande. Si donde ahora sé quién soy.
Yo le entrego mi corazón. Si aún lo quiere...
Oh, oh, oh, oh, oh, oh. Te voy a esperar (x2)







Slide 24 - Tekstslide

Y tú, ¿Qué has hecho este fin de semana?

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Link