Bron H la négation 1HA

Bonjour, ça va?

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Bonjour, ça va?

Slide 1 - Tekstslide

Aujourd'hui on va parler de la négation = de ontkenning


Ne ... pas

Slide 2 - Tekstslide

ne + persoonsvorm + pas

Let op klinkerbotsing!!
j'ai seize ans
je n'ai pas seize ans

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nu over de vorm van de ontkenning?

Slide 4 - Open vraag

Wat weet je nu over de plaats van de ontkenning?

Slide 5 - Open vraag

Wat is de ontkennende zin van
je regarde la télé?
timer
0:15
A
Je regarde ne la télé pas
B
Je ne regarde pas la télé
C
Ne je pas regarde la télé
D
je ne regarde la télé pas

Slide 6 - Quizvraag

Let wel goed op:
un / une / des veranderen in de of d' na de ontkenning
j'ai un chien               - je n'ai pas de chien

Maar niet als het om être gaat
Tu es un garçon        - tu n'es pas un garçon

Slide 7 - Tekstslide

Maak de zin ontkennend:
Vous êtes en France
A
Vous ne êtes pas en France
B
Vous êtes en ne France pas
C
Vous n'êtes pas en France
D
Vous n'êtes en France pas

Slide 8 - Quizvraag

Tu aimes le foot?
A
Non, j'aime pas le foot
B
Non, je n'aime pas de foot
C
Non, je ne aime pas le foot
D
Non, je n'aime pas le foot

Slide 9 - Quizvraag

Vous donnez un livre?
A
Non, je ne donne pas de livre
B
Non, je donne n'un livre pas
C
Non, je ne donne pas un livre

Slide 10 - Quizvraag

De ontkenning 

In het Nederlands: niet en geen

In het Frans altijd twee woorden: ne..... pas


Ne staat vóór de persoonsvorm

Pas staat direct achter de persoonsvorm

Dus: ontkenning deel 1 + pv + ontkenning deel 2


Slide 11 - Tekstslide

de ontkenning - voorbeelden
Ik werk - Je travaille

Ik werk niet - Je ne travaille pas

Hij zingt - Il chante

Hij zingt niet - Il ne chante pas

Het is een zwembad - C'est une piscine

Het is geen zwembad - Ce n'est pas une piscine

Slide 12 - Tekstslide

Vous avez beaucoup de devoirs?
A
Nous avons ne beaucoup pas de devoirs
B
Vous n'avez pas de devoirs
C
Vous avez beaucoup de ne devoirs pas
D
Nous n 'avons pas beaucoup de devoirs

Slide 13 - Quizvraag

Elle a une glace au chocolat?
A
Non, elle n'a pas de glace
B
Non, elle a une ne glace pas

Slide 14 - Quizvraag

Tu comprends?
A
Non, je comprends
B
Oui, je comprends!
C
Non, je ne comprends pas
D
Oui, je ne comprends pas

Slide 15 - Quizvraag

Maak de zin ontkennend:
Je regarde la télé.

Slide 16 - Open vraag

Uit welke twee woorden bestaat de ontkenning (niet/geen) in het Frans?
A
ne...pas
B
nes...pas
C
non...pas
D
nein...pas

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video