1.3 en 2.3 Lezen: tekstverband: Opsomming, tijdsvolgorde, tegenstelling

Doel
Aan het eind van deze les ken je drie tekstverbanden:
-opsomming
-tijdsvolgorde
-tegenstelling
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Doel
Aan het eind van deze les ken je drie tekstverbanden:
-opsomming
-tijdsvolgorde
-tegenstelling

Slide 1 - Tekstslide

Tekstverbanden
Tussen woorden, zinnen en alinea's bestaat een verband. Dit noemen we een tekstverband.
Zonder tekstverbanden is je tekst niet 'stevig'.

Slide 2 - Tekstslide

Signaalwoorden
Tekstverbanden worden meestal aangegeven met signaalwoorden. Het is daarom belangrijk om bij het lezen te letten op deze signaalwoorden.

Slide 3 - Tekstslide

Dit hoofdstuk behandelen we drie tekstverbanden:
- opsomming
- tijdsvolgorde
- tegenstelling

Slide 4 - Tekstslide

        Opsommend tekstverband
tekstverband
signaalwoorden
voorbeelden
opsommend:
noemt twee of meer tekstdelen in volgorde.
ook, bovendien, daarnaast, zowel...als, ten eerste, ten slotte, tevens, om te beginnen, verder
Willem heeft veel hobby's. Hij verzamelt treintjes, maar hij spaart ook foto's van voetballers. Hij speelt bovendien gitaar. 

Slide 5 - Tekstslide

Tijdsvolgorde
Er zijn ook signaalwoorden die een tijdsvolgorde aangeven. Deze woorden vertellen je in welke volgorde gebeurtenissen plaatsvinden.

Signaalwoorden van de tijdsvolgorde:
eerst, intussen, vervolgens, daarna, voordat, nadat, toen, terwijl, zodra, ten slotte

Slide 6 - Tekstslide

         Tegenstellend tekstverband

  • Tegenovergestelde zaken worden genoemd
  • Signaalwoorden: maar, echter, daarentegen, toch, hoewel, ondanks dat, aan de ene kant...aan de andere kant, daar staat tegenover
  • Voorbeeld?

Slide 7 - Tekstslide


Zoek tekstverband:
Vroeger hield hij van pasta, tegenwoordig houdt hij meer van pizza.n.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
tijdsvolgorde

Slide 8 - Quizvraag

Welke van de onderstaande teksten heeft een tegenstellend tekstverband?
A
Hoewel hij arm is, leidt hij een heel gelukkig leven.
B
We hebben Dylan gekozen vanwege zijn creativiteit. Daarnaast heeft hij veel ervaring.
C
De stichting Wakker Dier komt op voor de dieren. Door middel van reclamespotjes op de televisie vraagt die club aandacht voor het ellendige leven van kippen en varkens in de bio-industrie.
D
Als je nu eerst je huiswerk afmaakt, gaan we straks naar de film.

Slide 9 - Quizvraag

Welk tekstverband?
VOLGEND JAAR ga ik naar Spanje op vakantie.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
tijdsvolgorde

Slide 10 - Quizvraag

Welk tekstverband?
Roos en Jan willen weer naar school; Bas daarentegen heeft geen zin.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
tijdsvolgorde

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een opsomming?
A
Voordat ik naar school ga, eet ik een boterham.
B
En daarom ga ik naar school.
C
Ik leer Nederlands en Wiskunde en ook Engels.
D
Vroeger lette ik nooit op in de les.

Slide 12 - Quizvraag


Wat is een tekstverband?
A
Je verbindt twee teksten met elkaar
B
Je geeft het verband tussen inleiding en slot aan
C
Je geeft aan wat het belangrijkste in een tekst is
D
Je verbindt zinnen en alinea's met elkaar

Slide 13 - Quizvraag


Wat zijn signaalwoorden voor een opsomming?
A
ten eerste, ten tweede, ook, ten slotte, verder
B
maar, echter, toch, enerzijds, hoewel
C
voordat, eerst, vroeger, intussen, tijdens
D
dus, daardoor, hieruit volgt, kortom

Slide 14 - Quizvraag

De andere beperking is dat Google eigenaar blijft.
A
tijdsvolgorde
B
opsommend tekstverband
C
tegenstellend tekstverband

Slide 15 - Quizvraag

Toen ik jong was, speelde ik met hoepels.
A
tijdsvolgorde
B
opsommend tekstverband
C
tegenstellend tekstverband

Slide 16 - Quizvraag

Wat is GEEN signaalwoord van een tegenstellend tekstverband?
A
echter
B
toch
C
daarentegen
D
want

Slide 17 - Quizvraag

Welk tekstverband hoort bij het tekstverband 'tijdsvolgorde'?
A
terwijl
B
daarnaast
C
toch
D
mits

Slide 18 - Quizvraag

Tekstverbanden, het woord 'maar' hoort bij een .......tekstverband
A
opsommend
B
voorbeeldgevend
C
tegenstellend
D
redengevend

Slide 19 - Quizvraag

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'bovendien'?
A
Opsommend tekstverband
B
Chronologisch tekstverband
C
Tegenstellend tekstverband

Slide 20 - Quizvraag

Het regent, maar toch schijnt de zon.
A
Opsommend tekstverband
B
Chronologisch tekstverband
C
Tegenstellend tekstverband

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video