Werkwoordspelling

Werkwoordspelling
Ik kan de regels gebruiken om werkwoorden te vervoegen.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling
Ik kan de regels gebruiken om werkwoorden te vervoegen.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Vul de juiste tijd in van "gaan"
We zijn vorig weekend naar oma _____________.

Slide 3 - Open vraag

Vul de juiste tijd in van "zijn"
_____________ je vandaag een beetje ziek?

Slide 4 - Open vraag

Vul de juiste tijd in van "redden".
Ik _____________ vorig jaar een klein jongetje uit de sloot.

Slide 5 - Open vraag

Vul de juiste tijd in van "Zingen".
Toendertijd _____________ mijn grootouders in een koor.

Slide 6 - Open vraag

Vul de juiste tijd in van "voelen".
Jij _____________ je vorige week ook al niet lekker.

Slide 7 - Open vraag

Vul de juiste tijd in van "melken".
_____________ jij wel eens een geit?


Slide 8 - Open vraag

Vul de juiste tijd in van "worden".
___ jij gisteren omver gelopen?



Vul de juiste tijd in van "worden".
___jij gisteren omver gelopen?


Slide 9 - Open vraag

Vul de juiste tijd in van "genieten".
Heeft hij gisteren ___ van het feest?



Vul de juiste tijd in van "worden".
___jij gisteren omver gelopen?


Slide 10 - Open vraag