H.8 §2 check en start §3

NASK      NB2AB
§3 Muziekinstrumenten
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

NASK      NB2AB
§3 Muziekinstrumenten

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
8.3.1 Je kunt voorbeelden noemen van snaarinstrumenten.
8.3.2 Je kunt uitleggen met welke snaren je lage en hoge tonen krijgt.
8.3.3 Je kunt uitleggen hoe je een snaarinstrument stemt.
8.3.4 Je kunt uitleggen wat de frequentie is.
8.3.5 Je kunt het verband benoemen tussen de frequentie en de hoogte van de toon.
8.3.6 Je kunt het frequentiebereik van mensen benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Demo
Hoge tonen, lage tonen..
En waar ligt de grens?!

Slide 3 - Tekstslide

Demo
Gitaar of ander snaarinstrument..

Hoe kan je deze stemmen??!

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
8.3.1 Je kunt voorbeelden noemen van snaarinstrumenten.
8.3.2 Je kunt uitleggen met welke snaren je lage en hoge tonen krijgt.
8.3.3 Je kunt uitleggen hoe je een snaarinstrument stemt.
8.3.4 Je kunt uitleggen wat de frequentie is.
8.3.5 Je kunt het verband benoemen tussen de frequentie en de hoogte van de toon.
8.3.6 Je kunt het frequentiebereik van mensen benoemen.

Slide 5 - Tekstslide

Frequentie
Dat is het aantal geluidstrillingen in 1 seconde.

Slide 6 - Tekstslide

1 trilling

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Bij 1 trilling per seconde zeg je: de frequentie is 1 hertz. 
Dus 1 hertz = 1 trilling per seconde.
Bij 10 trillingen per seconde is de frequentie 10 hertz. 
Je kunt het woord hertz afkorten met Hz. 
Je schrijft dan: de frequentie is 10 Hz.

Slide 9 - Tekstslide

Bij 1 trilling per seconde zeg je: de frequentie is 1 hertz. 
Dus 1 hertz = 1 trilling per seconde.
Bij 10 trillingen per seconde is de frequentie 10 hertz. 
Je kunt het woord hertz afkorten met Hz. 
Je schrijft dan: de frequentie is 10 Hz.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide