3M Verwerkingsles 3 december 2020

P2: ZAKELIJK SCHRIJVEN

3M

2020-2021
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

P2: ZAKELIJK SCHRIJVEN

3M

2020-2021

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

VERSCHILLENDE TEKSTSOORTEN
informele en formele brieven en e-mails
• formulieren
• korte instructieteksten
• aanwijzingen en gebruiksaanwijzingen
• verslagen
• artikelen (voor de schoolkrant, een jongerentijdschrift of een dagblad)
• advertenties
• schriftelijke verzoeken

Slide 3 - Tekstslide

VERSCHILLENDE TEKSTSOORTEN
• aanwijzingen en gebruiksaanwijzingen, korte instructieteksten

Opdracht: gebruik tekenpen
Opdracht: verzorging fretten

Slide 4 - Tekstslide

VERSCHILLENDE TEKSTSOORTEN
• advertenties

4 advertenties meegenomen: kinderen, jongeren, 30+ en 60+. 

Wat valt je op? Wat zijn verschillen? Wat zijn overeenkomsten? 

Slide 5 - Tekstslide

VERSCHILLENDE TEKSTSOORTEN
informele en formele brieven en e-mails

Conventies besproken 

Zakelijke brief VERSIE 1

Zakelijke brief VERSIE 2 

Slide 6 - Tekstslide

VERSCHILLENDE TEKSTSOORTEN
• verslagen

Persoonlijk verslag: meningen

Zakelijk verslag: feiten

Slide 7 - Tekstslide

NIEUW NEDERLANDS H2: PUBLIEKSGERICHT SCHRIJVEN

Je wilt dat mensen die jouw tekst lezen geïnteresseerd blijven doorlezen, zodat je met de tekst je doel bereikt. Daarom moet je een publiekgerichte, een aansprekende tekst schrijven. Stel eerst vast welk doel je wilt bereiken, bijvoorbeeld informeren of adviseren.

Slide 8 - Tekstslide

NIEUW NEDERLANDS H2: PUBLIEKSGERICHT SCHRIJVEN

Zo schrijf je een publiekgerichte tekst

Schrijf over een onderwerp dat je publiek aanspreekt en houd tijdens het schrijven rekening met je publiek. Bedenk voordat je gaat schrijven:
– Wat weet mijn publiek al over het onderwerp? 
_ Welke voorkennis heeft mijn publiek?

– Wat moet mijn publiek nog meer weten, denken, doen? 
– Welke feiten noem ik niet alleen maar, maar omschrijf ik?
– Welke voorbeelden kan mijn publiek begrijpen?

Slide 9 - Tekstslide

NIEUW NEDERLANDS H2: PUBLIEKSGERICHT SCHRIJVEN
Pas je taalgebruik aan je publiek aan:

– Gebruik altijd woorden die je zelf begrijpt. 
– Leg moeilijke woorden uit. 
– Gebruik niet steeds dezelfde woorden of omschrijvingen. 
– Schrijf niet alleen maar korte of lange zinnen, maar wissel de lengte af. 
– Schrijf nooit te lange zinnen. 
– Spreek de lezer aan door een vraag te formuleren: Je denkt nu misschien: is daar een simpele oplossing voor? 
– Pas de toon aan je doel en publiek aan: beleefd, zakelijk of populair.

Slide 10 - Tekstslide

NIEUW NEDERLANDS H2: PUBLIEKSGERICHT SCHRIJVEN


Kies een lay-out die bij je doel en je publiek (doelgroep) past. Gebruik veel of weinig kleur, veel of weinig verschillende lettertypen of veel of weinig illustraties.

Slide 11 - Tekstslide

NIEUW NEDERLANDS H3:
ZAKELIJKE BRIEF 

Als je iemand iets wilt vragen of meedelen, kun je een zakelijke e-mail of brief sturen. Een zakelijke brief is officiëler dan een e-mail.
De inhoud van een zakelijke brief is, net als een zakelijke e-mail, verdeeld in een inleiding, een middenstuk en een slot.

Slide 12 - Tekstslide

NIEUW NEDERLANDS H3:
ZAKELIJKE BRIEF 
  • Inleiding
    -> Hier leg je uit waarom je de brief schrijft: de aanleiding. Vertel, als dat nodig is, ook wie je bent. 
  • Middenstuk
    -> Hier leg je uit wat voor informatie je wilt hebben of welke informatie je wilt geven. 
  • Slot
    -> Hier spreek je een wens of verwachting uit. Bijvoorbeeld: Ik hoop snel een antwoord van u te krijgen.

Omdat een zakelijke brief een officiële brief is, gelden er speciale regels voor de vorm van zo’n brief, dat noem je de briefconventies.

Slide 13 - Tekstslide

NIEUW NEDERLANDS H4:
VERSLAG SCHRIJVEN
Een verslag is een tekst waarin je beschrijft wat je hebt gedaan of wat er is gebeurd. Dit kan bijvoorbeeld een beschrijving zijn van een experiment bij techniek, een stagerapport of een beschrijving van een bezoek aan een bedrijf.

In een zakelijk verslag schrijf je alleen feiten.

In een persoonlijk verslag schrijf je ook je eigen mening. Die mening kun je op twee manieren in je verslag verwerken:
- Je schrijft eerst de feiten op. In het slot geef je je mening.
- Je wisselt feiten en mening af.

Slide 14 - Tekstslide

NIEUW NEDERLANDS H4:
VERSLAG SCHRIJVEN
Zo schrijf je een verslag. 

• Verzamel alle feiten. Hiervoor kun je de 5w+h-vragen gebruiken. 

• Bedenk voor wie je de tekst schrijft (lezerspubliek) en wat het doel van de tekst is. 

• Noem in de inleiding het onderwerp en geef kort antwoord op de 5w+h-vragen.

• Vertel in het middenstuk de gebeurtenissen in de volgorde waarin ze gebeurd zijn: de chronologische volgorde. Hier behandel je de 5w+h-vragen uitgebreid. 

Slide 15 - Tekstslide

NIEUW NEDERLANDS H4:
VERSLAG SCHRIJVEN
• Noteer de gebeurtenissen in goed geformuleerde zinnen.

• Gebruik signaalwoorden voor een volgorde van tijd, zoals: eerst, daarna, vervolgens, tot slot.

• Schrijf in het slot je mening en gevoelens of vat je verslag kort samen of schrijf een conclusie. Je kunt ook vertellen wat je hebt geleerd.

• Formuleer een opvallende en aantrekkelijke titel. De lezer moet gestimuleerd worden om de tekst te gaan lezen. 


Slide 16 - Tekstslide

NIEUW NEDERLANDS H4:
VERSLAG SCHRIJVEN

• Controleer je tekst: 
- Staat alles erin?
- Staan de gebeurtenissen in chronologische volgorde?
- Is de tekst verdeeld in alinea's? 
- Zijn alle zinnen volledig en begrijpelijk?
-  Is de tekst goed gespeld en zijn de leestekens goed gebruikt?

Slide 17 - Tekstslide

VERSCHILLENDE TEKSTSOORTEN
informele en formele brieven en e-mails
• formulieren
• korte instructieteksten
• aanwijzingen en gebruiksaanwijzingen
• verslagen
• artikelen (voor de schoolkrant, een jongerentijdschrift of een dagblad)
• advertenties
• schriftelijke verzoeken

Slide 18 - Tekstslide

Vandaag: actief aan de slag

Eén onderwerp verwerken in een zakelijk en persoonlijk verslag. 

Lesboek: blz. 105 - opdracht 2

Komende les Nederlands moet dit af zijn. 


Slide 19 - Tekstslide