22-11 Het Journaal

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer is iets nieuws?

Slide 2 - Woordweb

SELECTIECRITERIA VAN NIEUWS
Wat er in de krant, op nu.nl of op een journaal komt, wordt bepaald door journalisten. Maar niet iedere gebeurtenis is nieuws. Een journalist moet dus keuzes maken welk nieuws hij of zij wel of niet selecteert. We noemen dit selectiecriteria.

Slide 3 - Tekstslide

1. De actualiteit
Gaat het bericht over een actuele gebeurtenis? Actueel betekent dat het nu gebeurt en niet een week geleden. 


actualiteit
Gebeurt iets vandaag of nu? Iets dat vorige week gebeurd is, is niet meer het nieuws van de dag. 

Slide 4 - Tekstslide

2. De bijzonderheid
Met bijzonderheid bedoelen we dat een gebeurtenis speciaal moet zijn. 
Bijvoorbeeld: Als er een kilometer file staat is dat niet bijzonder, maar als er 500 kilometer file staat is dat het wel. 
uitzonderlijkheid
Meer dan het gewone. Hoe bijzonder is een gebeurtenis.

Slide 5 - Tekstslide

3. De identiteit van het medium
Welke identiteit heeft het medium? 
Hiermee bedoelen we welke doelgroep het medium aan moet spreken. 
Bijvoorbeeld: Als je een jongerenwebsite hebt, schrijf je geen artikelen of berichten bedoeld voor ouders. 

Slide 6 - Tekstslide

4. Eigen waarden en normen van de journalist
Welke waarden en normen sluiten aan bij de journalist. Vanuit welk perspectief schrijft hij/zij?

Bijvoorbeeld: Een christelijke journalist zal geen aandacht besteden aan de 'gaypride', terwijl een niet gelovige journalist dat misschien wel doet.
waarden
Principes die je belangrijk vindt in het leven. Deze kan je meestal met één woord omschrijven. Zoals: vrijheid, gezondheid, eerlijkheid, humor, etc. 
normen
Dit zijn regels over hoe jij en anderen zich moeten gedragen. 

Slide 7 - Tekstslide

Socialisatie
  • Bewust of onbewust aanleren van de normen, waarden en gewoonten.

Slide 8 - Tekstslide

Waar vindt socialisatie plaats?
  • In het gezin.
  • Op school.
  • Door je vrienden.
  • Op sportclubs.
  • Op je werk.
  • Door je geloof.
  • Door media.
  • Door de overheid.

Instanties, organisaties of personen die socialiseren noem je socialisatoren.


Slide 9 - Tekstslide

5. De doelgroep
Voor welke doelgroep wordt het nieuwsbericht gemaakt? 

Bijvoorbeeld: Het Jeugdjournaal heeft soms andere items dan het NOSjournaal, omdat de doelgroep verschilt.
doelgroep
Een groep mensen met dezelfde kenmerken en belangstellingen.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Wat is het selectiecriterium bij het nieuwsitem over energiedrink?
A
de actualiteit
B
de bijzonderheid
C
de doelgroep
D
waarden en normen journalist

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Link

Wat is het selectiecriterium bij het nieuws over vluchtelingen in Wit-Rusland?
A
actualiteit
B
bijzonderheid
C
doelgroep
D
identiteit medium

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Link

Wat is het selectiecriterium bij het nieuws over de de man met pretpark in zijn woonkamer?
A
actualiteit
B
bijzonderheid
C
doelgroep
D
identiteit van het medium

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Link

Wat is het selectiecriterium bij de het bericht over de auto's?
A
actualiteit
B
bijzonderheid
C
de doelgroep
D
identiteit van medium

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Link

Wat is het selectiecriterium bij de bericht over onrust in Den Haag?
A
actualiteit
B
bijzonderheid
C
de doelgroep
D
identiteit medium

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide