Les 15 december 2021
1 / 39
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Comment allez-vous?
Réponse en français!
Réponse en français!
Slide 3 - Open vraag
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Le quiz était...
Très difficile
Difficile
Neutre
Facile
Super facile
Slide 7 - Poll
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen het bezittelijk voornaamwoord in het Nederlands en in het Frans?
Slide 15 - Open vraag
Staat het Franse bezittelijke voornaamwoord meer gekoppeld aan het object of aan de persoon?
Slide 16 - Open vraag
Op welke twee dingen moet je letten bij het object in het Frans?
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Ik vond deze les nuttig
Totaal niet mee eens
Niet mee eens
Neutraal
Mee eens
Helemaal mee eens
Slide 25 - Poll
De opdracht was...
Très facile
Facile
À niveau
Difficile
Très difficile
Slide 26 - Poll
Tip of top
Slide 27 - Open vraag
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
.......................... hier dans la classe
Jean - parler (praten/spreken)
Jean - parler (praten/spreken)
A
Jean parle
B
Jean a parlé
C
Jean as parlé
D
Jean est parlé
Slide 31 - Quizvraag
Slide 32 - Tekstslide
....................... il y a une semaine
wij - arriver (aankomen)
wij - arriver (aankomen)
Slide 33 - Open vraag
Slide 34 - Tekstslide
........................ au spectacle.
Béatrice - aller (gaan)
Béatrice - aller (gaan)
