Woordenschat 1.3 / 1.4

Merel Morre
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Merel Morre

Slide 1 - Tekstslide

Programma van vandaag
Korte herhaling theorie Woordenschat 1.2

Theorie Woordenschat 1.3
Figuurlijk taalgebruik

Aan de slag



Slide 2 - Tekstslide

STUDIEKEUZE
Maak zoveel mogelijk woorden met de letters van dit woord. 
timer
2:00

Slide 3 - Tekstslide

 HERHALING THEORIE

1.2 Betekenis afleiden uit het woord


Slide 4 - Tekstslide

THEORIE

Soms kun je de betekenis van een onbekend woord vinden door goed naar het woord zelf te kijken:
Herken je een deel van het woord?
Herken je voor- en/of achtervoegsels bij het woord?
Lijkt het onbekende woord op een woord dat je wel kent?

Slide 5 - Tekstslide

THEORIE
Ik herken een deel van het onbekende woord:
voorrangsregel

Ik herken een voor- en/of achtervoegsel van het onbekende woord:
heractiveren

Het onbekende woord lijkt op een woord dat ik wel ken:
circuleren

Slide 6 - Tekstslide

THEORIE

1.3 Figuurlijk taalgebruik


Slide 7 - Tekstslide



Doel


Aan het einde van de les herken en begrijp je figuurlijk taalgebruik

Slide 8 - Tekstslide

THEORIE
Woorden kunnen letterlijk en figuurlijk bedoeld zijn.
Bij letterlijk taalgebruik bedoel je precies wat er staat.


  • Bart en Maya zetten de bloemetjes buiten
De bloemen die Bart en Maya in het tuincentrum hebben gekocht, krijgen een plekje in de tuin.


Slide 9 - Tekstslide

THEORIE
Woorden kunnen letterlijk en figuurlijk bedoeld zijn. Iemand gebruikt figuurlijk taalgebruik als hij wil overdrijven of als hij iets mooier wil maken.


  • Bart en Maya zetten de bloemetjes buiten
Bart en Maya vieren uitbundig feest.



Slide 10 - Tekstslide

THEORIE
Een uitdrukking is altijd figuurlijk bedoeld. Voorbeelden zijn:
iets van de daken schreeuwen
  • iets aan iedereen vertellen
uit de verf komen
  • goed bij anderen overkomen
de draad kwijt zijn
  • niet meer weten hoe het verder moet



Slide 11 - Tekstslide

VOORBEELD

Slide 12 - Tekstslide

OEFENEN

WANNEER IS SPRAKE VAN FIGUURLIJK TAALGEBRUIK?

Slide 13 - Tekstslide

Dimitri staat met zijn mond vol tanden.
A
Aan het eind van zijn presentatie stelt Mayra een vraag. Dimitri heeft geen idee wat hij moet zeggen.
B
De behandeling bij de tandarts is afgerond. Nadat al zijn tanden en kiezen zijn getrokken, heeft Dimitri nu weer een gaaf gebit.

Slide 14 - Quizvraag

Lisa heeft geen poot om op te staan.
A
Lisa kan geen argumenten meer verzinnen waarmee ze haar moeder kan overhalen.
B
Na het ongeluk moesten Lisa's beide benen worden geamputeerd.

Slide 15 - Quizvraag

Peter zit achter de geraniums.
A
Op de kwekerij weten ze niet waar Peter is. Hij heeft zich verstopt.
B
Peter werkte bij een kwekerij, maar hij is ontslagen.

Slide 16 - Quizvraag

Bart en Maya zetten de bloemetjes buiten.
A
Bart en Maya geven aankomend weekend alweer een wild feestje.
B
Bart en Maya zetten de plantjes die ze bij het tuincentrum hebben gekocht, in de tuin.

Slide 17 - Quizvraag

Pepijn heeft een bord voor zijn kop.
A
Pepijn staat niet goed op de foto. Hij verschuilt zich achter een uithangbord.
B
Bij het kerstdiner kwam Pepijn aanzetten in een spijkerbroek met gaten en een T-shirt dat onder de vlekken zat.

Slide 18 - Quizvraag

Die bonbons zijn van de bovenste plank.
A
Minne en Merville nemen gewoon nóg een bonbon. Smullen!
B
Minne heeft bonbons meegenomen. Ze lagen bovenin het schap bij Albert Heijn.

Slide 19 - Quizvraag

Yamila wil graag weten wat voor vlees ze in de kuip heeft.
A
Yamila is benieuwd of ze vanavond haar lievelingseten krijgt: pittige kippenboutjes.
B
Yamila stelt Kevin de ene na de andere vraag. Ze wil weten wat voor soort jongen hij is.

Slide 20 - Quizvraag

Loop de tuin uit en sluit af met een hekje.
Letterlijk of figuurlijk?
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Sleepvraag

Aan de slag 
2F                               3F
1.3 - 1, 4 en 5             1.3 - 1, 3 en 4
1.4 - 1, 2, 3 en 4         1.4 - 2, 3 en 4

Slide 23 - Tekstslide