2.3 het oog

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

1

Slide 11 - Video

01:37
Beschrijf wat er gebeurd als je wegkijkt van de beelden

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Wat ziet een bij?
Een bij heeft 5 ogen: 2 facetogen en 3 mini-ogen. Mannetjesbijen hebben wel 7500 facetten per facetoog. Een bij ziet vooral groen,blauw en ultraviolet. Ook kan een bij cirkels, kruizen en stervormen zien.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Als er veel licht op je oog schijnt is de pupil dan groot of klein?

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Via welk onderdeel van je oog komt het licht in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Oogwit

Slide 24 - Quizvraag

Waar liggen je traanklieren?
A
Boven je oog
B
Onder je oog
C
Naast je oog
D
In je traanbuisjes

Slide 25 - Quizvraag


Met welk onderdeel van het oog kun je het oog alle kanten opdraaien?
A
Glasachtig lichaam
B
Vaatvlies
C
Pupil
D
Oogspier

Slide 26 - Quizvraag

Harde oogvlies
Netvlies
Vaatvlies

Vangt lichtprikkels op
beschermt alles wat binnenin het oog zit
Hierin zitten de bloedvaatjes die stoffen vervoeren die het oog nodig heeft
Q
R
S

Slide 27 - Sleepvraag

Een lichtstraal valt op het oog.

Zet de onderstaande onderdelen van het oog, waar deze lichtstraal achtereenvolgens doorheen gaat, in de juiste volgorde: je kunt ze naar de juiste plaats slepen.

Lens
Hoornvlies
Glasachtig lichaam
Netvlies
Oogkamer

Slide 28 - Sleepvraag

Waneer je pupil groter word, komt er ... licht binnen
A
meer
B
minder

Slide 29 - Quizvraag

Kegeltjes nemen 3 soorten kleur waar.
A
Groen, geel en rood
B
Groen, blauw en rood
C
Blauw, geel en rood
D
Rood, groen en geel

Slide 30 - Quizvraag