Havo 3 Herhaling Hoofdstuk 4 conflicten

Havo 3 Herhaling Hoofdstuk 4 conflicten
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Havo 3 Herhaling Hoofdstuk 4 conflicten

Slide 1 - Tekstslide

Wat moet je leren voor de toetsweek?

Leer de paragrafen 4.1 t/m 4.4. Leer de moeilijke woordenlijst. Leer goed de begrippen. Het leren van de samenvatting van het boek is niet voldoende, maak zelf van elke paragraaf een eigen samenvatting. Kijk naar de leerdoelen om je te ondersteunen in het leren.

Slide 2 - Tekstslide

4.1 Wapengeweld wereldwijd
Je weet waar gewapende conflicten in de wereld voorkomen.
Je begrijpt waardoor binnenlandse conflicten kunnen ontstaan.
Je kunt samenhang in conflicten ontdekken met behulp van atlaskaarten en andere gegevens.
Je beheerst de stof van dit onderdeel.

Slide 3 - Tekstslide

We delen conflicten in bij de volgende 3 categorieën: 
- Geinternationaliseerd conflict


Binnenlands conflict


- Internationaal conflict
Een conflict waarbij, naar verloop van tijd het buitenland zich mee gaat bemoeien. Eerst niet internationaal, later wel.
Burgeroorlog en opstanden
Conflict tussen 2 landen

Slide 4 - Tekstslide

Er zijn meer volkeren dan staten, deze volkeren hebben eigen belangen

Slide 5 - Tekstslide

Situatie 2
  • Eén staat, 2 (of meer) volkeren
  • Bijv. België, Spanje, India
  • Soms willen gebieden onafhankelijk zijn

Slide 6 - Tekstslide

Situatie 3
  • Het volk is verspreid over meerdere staten
  • Bijv. Koerden
  • Zij leven in verschillende landen en willen een eigen staat

Slide 7 - Tekstslide

4.2 Oorzaken van conflicten
Je weet welke oorzaken van conflicten er zijn.
Je begrijpt het verband tussen het uitbreken van conflicten, het tot stand brengen van vrede en de rol van de overheid daarin.
Je kunt in een conflict de verschillende partijen en hun standpunten onderscheiden en tegen elkaar afwegen.

Slide 8 - Tekstslide

Demografische oorzaken

'Jeugdbult': een groot aandeel van 15-29 jarige in de bevolking.

Grote werkloosheid zorgt voor extra onrust.

Slide 9 - Tekstslide

Rol van de overheid
  • In conflictgebieden is vaak dictatuur (= de macht in een land bij een persoon of groep), zoals in Noord-Korea en Iran.

  • Soms is er ook sprake van een fragile state, een zeer zwakke staat, zoals Centraal-Afrikaanse Republiek. In deze landen heeft de overheid vrijwel geen controle en is er veel corruptie en economische chaos.

Slide 10 - Tekstslide

Gouden regels voor vrede
Des te minder deze regels van toepassing zijn op een land, des te groter de kans is op een conflict.

Slide 11 - Tekstslide

4.3 gevolgen van conflicten
Je weet wat de gevolgen van conflicten zijn.
Je begrijpt het verband tussen oorlogstactieken en humanitaire rampen.
Je kunt uit een bevolkingsgrafiek informatie halen over conflicten in het verleden.
Je beheerst de stof van dit onderdeel.

Slide 12 - Tekstslide

Gevolgen
Sociaal:
De mensen die het conflictgebied moesten verlaten noemen we ontheemden. 

Ontheemden: vluchteling die in eigen land blijft.

De mensen die vluchten naar een ander land noemen we vluchtelingen

Een asielzoeker is iemand die op de vlucht is en erkenning als vluchteling zoekt

Slide 13 - Tekstslide

Gevolgen
Economisch:

Oorlog en conflict verlamt de economie. 

Landbouw is lastig, handelen is moeilijk. een land in oorlog kan niks anders doen dan oorlog.

De kosten voor herstel zijn ook torenhoog.


Slide 14 - Tekstslide

Demografische gevolgen
  • Genocide (vernietiging van een volk, ras of groep of een poging daartoe). Bijv. in Rwanda.

  • Veel mannelijke slachtoffers.

  •  Genocide, vaak gevolgd door ‘babyboom(opmerkelijk hoog geboortecijfer in een bepaald jaar).

Slide 15 - Tekstslide

4.4 Nederland: oorlog en vrede
Je weet op welke manieren Nederland betrokken is bij conflicten in de wereld.
Je begrijpt het verband tussen conflicten, vrede en de politieke en economische belangen van Nederland.
Je kunt op een kaart aanwijzen waar Nederland zich met buitenlandse conflicten bemoeit.

Slide 16 - Tekstslide

Wat is separatisme?

Slide 17 - Open vraag

Noem een voorbeeld van een separatisme in Europa.

Slide 18 - Open vraag

Noem een voorbeeld van een land waar de soevereiniteit op dit moment in het geding is. Leg ook uit waarom.

Slide 19 - Open vraag

Welke situatie geeft de minste kans op een conflict? leg je antwoord uit.

Slide 20 - Open vraag

Wat is een staat?
A
Een gebied
B
Een land
C
Een gebied met duidelijke grenzen en een bestuur dat eigen baas is
D
een volk dat in een land woont

Slide 21 - Quizvraag

Een gewapend conflict is een aanhoudende strijd waarbij jaarlijks
A
15 doden vallen
B
25 doden vallen
C
50 doden vallen
D
100 doden vallen.

Slide 22 - Quizvraag

Waar gaat het geld meestal naartoe dat wordt verdient met delfstoffen (natuurlijke hulpbronnen)?
A
Het gebied waar het wordt gevonden
B
Het bedrijf dat de delfstoffen wint
C
Eerlijk verdeeld tussen beide partijen

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een fragile state?

Slide 24 - Open vraag

Wie heeft in een zwakke staat vaak de economische en politieke macht?
A
De burgers
B
De elite

Slide 25 - Quizvraag

Sociale gevolgen
Demografische gevolgen
Economische gevolgen
Mensenlevens
Babyboom na conflict
Gewond
Akkers onbewerkt
Onveilig
Infrastructuur vernield
Armoede
Vluchtelingen
Genocide

Slide 26 - Sleepvraag

Een 'jeugdbult' in Iran zorgt voor veel werkeloosheid onder jongeren die in opstand komen tegen de regering
A
Culturele oorzaak
B
Economische oorzaak
C
Politieke oorzaak
D
Demografische oorzaak

Slide 27 - Quizvraag