04 02 2021 leesvaardigheid H5 en quiz wwspelling

TV 1 A
Welkom
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

TV 1 A
Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Programma en leerdoel
Herhaling werkwoordspelling en uitleg leesvaardigheid. 

Doel: Aan het eind van de les ken je vier tekstdoelen en heb je beter gescoord op werkwoordspelling

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk
1. De Dief t/m hst. 16. 
2. Leesvaardigheid Hst. 2, opdracht 4 over de tyrannosaurus. 
3. huiswerk werkwoordspelling (gedifferentieerd)
4. leesvaardigheid opdracht 8b af (gedifferentieerd)

Slide 3 - Tekstslide

Bespreking
 
Leesvaardigheid Hst. 2, opdracht 4 over de tyrannosaurus. 

Neem de tekst erbij uit je boek, pag. 46-47.

Slide 4 - Tekstslide

Leesvaardigheid

Slide 5 - Tekstslide

Vier tekstdoelen
  1. Amuseren
  2. Informeren
  3. Overtuigen
  4. Activeren

Slide 6 - Tekstslide

Amuseren
Dat je je vermaakt: de schrijver wil dat de tekst leuk is.

Tekstsoorten? 
  • roman, strip, cartoon, mop, column, kort verhaal

Slide 7 - Tekstslide

Informeren
Dat je iets te weten komt of iets leert

Tekstsoorten? 
  • nieuwsbericht, gebruiksaanwijzing, instructie, verslag, studieboek, artikel, folder

Slide 8 - Tekstslide

Overtuigen
De schrijver wil dat je zijn of haar mening overneemt en het met hem/haar eens bent

Tekstsoorten? 
  • betoog, ingezonden brief, column, recensie

Slide 9 - Tekstslide

Activeren
De schrijver wil dat je iets gaat doen: meedoen met iets, iets opsturen, ergens naar toe gaan,...

Tekstsoorten? 
  • reclamefolder, advertentie, uitnodiging, affiche, flyer

Slide 10 - Tekstslide

Maak nu opdracht 1 op pag. 132 
uit je boek

Slide 11 - Tekstslide

Werkwoordspelling

Slide 12 - Tekstslide

Let goed op!
  •  check ALTIJD of het werkwoord een persoonsvorm is of niet
  • pv? check de tijd: tegenwoordige of verleden tijd
  • geen pv? dan is het misschien voltooid deelwoord! zelfde regels als voor verleden tijd, namelijk:
  • T SeXy KoFSCHiP voor zwakke werkwoorden => + te/+ten

Slide 13 - Tekstslide

Check: pv tt en pv vt


  1. Elke week ..... [bezorgen] hij een postpakket.
  2. Hij .....[bestellen] vaak games.
  3. Vorige week .....[verven] hij die deur. 

Slide 14 - Tekstslide

Let goed op!
  1. Hij verkleedde zich als beer. - De verklede clown treedt niet meer op.
  2. Er gebeurt hier vaak een ongeluk. - Dit is nog nooit eerder gebeurd.
  3. Zij vertelt mooie verhalen. - Heeft jouw vriendin dat echt verteld?


Slide 15 - Tekstslide


Succes met alles en tot volgende week. Groetjes, Lidwien Daniels
5. "..... [houden] afstand!", riep moeder tegen haar dochtertje.
Gemengde oefening

  1. En toen ......[richten] de dief zich op en ........[schieten] de agent neer.
  2. .....[verkleden] jij je graag met carnaval? Ja, dat ......[bevallen] mij wel!
  3. Er zijn hier in deze straat veel ongelukken .......[gebeuren]. 
  4. ......[worden, tt] je daar niet verdrietig van?
  5. De ...... [bezorgen] postpakketjes kunnen nog steeds worden ......[ophalen].
  6. "..... [houden] op!", riep moeder tegen haar dochtertje.

Slide 16 - Tekstslide

Check! Schrijf ik:
  • word of wordt? => Wie is het onderwerp? Ik, of jij erachter? Dan word!  
  • verdiend of verdient? => Is het een pv? Dan verdient! Is het een volt.dw? Dan verdiend!
  • gebeurd of gebeurt? => is het een volt.dw of een pv? Pv: dan gebeurt! Volt.dw? Dan 'gebeurd'
  • miste of mistte ? => Is het hele ww missen of misten?
  • verbrede of verbreedde? => bijv. gebruikt (korte vorm) of pv?

  

Slide 17 - Tekstslide

Check
  1. Hij ......[bekleden] de bank. 
  2. De ......[bekleden] bank zag er mooi uit.

  3. Wij hebben dit pakket echt ......[sturen]. 
  4. DHL ....[bezorgen] dit pakket snel.

Slide 18 - Tekstslide

Gisteren .....(blazen) de scheidsrechters hard op zijn fluitje.

Slide 19 - Open vraag

.....(worden) nu niet zo boos!

Slide 20 - Open vraag

.....(mogen, verleden tijd) de jongeren nog na 21.00 uur op straat lopen?

Slide 21 - Open vraag

Jullie .....(werpen, verleden tijd) de bal best hard naar ons toe.

Slide 22 - Open vraag

De postbode .....(melden, verleden tijd) zich gisteren aan de deur.

Slide 23 - Open vraag

.....(bonzen, verleden tijd) de demonstranten op de winkelruiten?

Slide 24 - Open vraag

De leerlingen.....(vermoeden, verleden tijd) dat de test makkelijk was.

Slide 25 - Open vraag

Het is vaker .....(gebeuren) dat er in maart nog sneeuw viel.

Slide 26 - Open vraag

De dader heeft zijn misdrijf ....(ontkennen).

Slide 27 - Open vraag

....(bezorgen) DHL ook pakketjes op zondag?

Slide 28 - Open vraag

Wat begrijp je nu beter? 
schrijf je antwoord in de chat

Slide 29 - Tekstslide

Verder werken
  1.  Je leest het theorieblok leesvaardigheid, Hst. 5 (pag. 132)
  2. Je maakt opdracht 1 en 2.

Slide 30 - Tekstslide