Hoofdstuk 7

Hoofdstuk 7
Procesrecht.. 
Hoe start je een rechtszaak bij de rechter en hoe gaat de rechtszaak verder? 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
DirectiesecretaresseMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 7
Procesrecht.. 
Hoe start je een rechtszaak bij de rechter en hoe gaat de rechtszaak verder? 

Slide 1 - Tekstslide

Waar ging het over?
* verschil tussen privaat- en publiekrecht
* uitleggen wat formeel recht en materieel recht is
* verschil uitleggen tussen dwingend en regelend recht
* werken, lezen en schrijven in/met de wettenbundel

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht van gisteren
Wat is een onrechtmatige daad?
Wat zijn registergoederen?
Mag een minderjarige trouwen?
Is brandstichting strafbaar?
Wat is de definitie van vruchtgebruik?
Wie maakt in Nederland de wetten?
Wat is een wanprestatie?

Slide 3 - Tekstslide

Zoek het genoemde wetsartikel op en geef in één zin aan waar het artikel over gaat.
Art. 14 Vreemdelingenwet 2000
Art. 461 Wetboek van Strafrecht
Art. 13b Opiumwet
Art. 185 Wegenverkeerswet
Art. 2 Gemeentewet
Art. 1:2 Arbeidstijdenwet

Slide 4 - Tekstslide

Vandaag: procesrecht
SPL! 

* de verschillende rechterlijke instanties
* kun je uitleggen welke rechter bevoegd is
* beschrijven hoe een rechtszaak verloopt
* kun je de kortgedingprocedure herkennen


Slide 5 - Tekstslide

Inleiding
Drie soorten rechtszaken:
1. Strafrechtspraak 
Wetboek van Strafvordering

2. Burgerlijke rechtspraak
Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering

3. Bestuurlijke rechtspraak 
Algemene wet Bestuursrecht

Slide 6 - Tekstslide

Inleiding
Uitgangspunten voor het procesrecht
1. de zitting is openbaar
2. de rechter is onpartijdig en onafhankelijk
3. alle partijen worden gehoord
4. partijen mogen zich door een advocaat laten bijstaan
5. rechter motiveert zijn uitspraak 

Slide 7 - Tekstslide

Rechterlijke instanties
11 Rechtbanken
Elke heeft zijn eigen gebied -> arrondissement 

4 Gerechtshoven
Werkgebied van een gerechtshof -> ressort 

1 Hoge Raad in Den Haag

Twee bijzondere colleges 

Slide 8 - Tekstslide

Bij welke rechter en waar? 

Slide 9 - Tekstslide

 Absolute- en relatieve competentie
Absolute competentie: Welke rechter is bevoegd?

Relatieve competentie: Welke van de elf rechtenbanken is bevoegd?



Slide 10 - Tekstslide

Procesrecht in strafrechtzaak
Wat is de absolute competentie?
Startpunt: art. 382 Sv en art. 368 Sv

Wat is de relatieve competentie?
startpunt: art. 2 Sv

Dagvaarding -> zitting -> Vonnis

Slide 11 - Tekstslide

Procesrecht: Burgerlijk recht
Wat is de absolute competentie?
Startpunt: art. 93 Rv

Wat is de relatieve competentie?
startpunt: art. 99

Verschil tussen dagvaarding en verzoekschrift 


Slide 12 - Tekstslide

En voor een procedure in het bestuursrecht?

Slide 13 - Tekstslide

Kortgedingprocedure
Art. 254 Rv 

Dagvaarding -> Mondelinge behandeling -> Vonnis

1. Leggen zich neer bij de uitspraak
2. Leggen zich tijdelijk neer bij de uitspraak
3. Leggen zich niet neer bij de uitspraak

Slide 14 - Tekstslide

Rechtsmiddelen
Strafrecht
1e aanleg bij rechtbank -> Hoger beroep bij Gerechtshof -> Cassatie bij Hoge Raad
Burgerlijk recht
1e aanleg bij de rechtbank -> Hoger beroep bij Gerechtshof -> Cassatie bij Hoge Raad
Bestuursrecht
Procedure via bezwaar of administratief beroep -> Beroep bij Rechtbank -> Hoger beroep bij CRvB, Cbb of ABRvS

Slide 15 - Tekstslide


Aan de slag met de drie praktijkopdrachten. Opdracht 317 SPL! 

Slide 16 - Tekstslide