P3 week 4 Mannelijke en vrouwelijke voortplantingsorganen

Mannelijke en vrouwelijk voortplantingsorganen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
anatomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Mannelijke en vrouwelijk voortplantingsorganen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • 3 secundaire geslachtskenmerken benoemen bij de man en de vrouw.​ 
  • Aangeven welke geslachtshormonen bij de man en de vrouw een rol spelen en een voorbeeld geven​ 
  • Op een plaatje de inwendige geslachtorganen van een man en een vrouw benoemen​ 
  • De 3 fasen van de menstruatie benoemen en uitleggen wat er in die fase gebeurd en welk hormoon een rol speelt​ 
  • Hoeveel dagen is een vrouw vruchtbaar? ​

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

geslachtskenmerken
Tussen mannen en vrouwen bestaan grote verschillen.​
Aan de buitenkant zie je verschillen: de genitalia externa​ 
Aan de binnenkant zijn er verschillen: de genitalia interna.​ 

Soms zijn verschillen al zichtbaar bij de geboorte: primaire ​ 
geslachtskenmerken.​ 
andere verschillen komen pas in de puberteit naar voren : secundaire geslachtskenmerken


 andere verschillen komen pas in de puberteit naar voren : secundaire geslachtskenmerken

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
1:00
Welke secundaire
geslachtskenmerken bij
mannen en vrouwen ken je?

Slide 5 - Woordweb

beharing
borstgroei
menstruatie
baard in de keel
verbreding van het bekken
zaadlozing
Geslachtshormonen
Dit zijn stoffen die door kliercellen worden aangemaakt en aan het ​ bloed worden afgegeven.​ 

Belangrijkste vrouwelijke hormonen:​
 oestrogeen en progesteron.​
Belangrijkste mannelijke hormoon:​
 testosteron.

Slide 6 - Tekstslide

Oestrogeen stimuleert vrouwelijkheid, libido en vruchtbaarheid én wordt gemaakt in eierstokken, bijnieren, vetweefsel en tijdens zwangerschap in de moederkoek (placenta).
Progesteron is een belangrijk vrouwelijk geslachtshormoon, maar ook een zwangerschapshormoon. Het reguleert samen met oestrogeen je menstruatiecyclus. Tijdens de zwangerschap zorgt het ervoor dat je kindje optimaal en veilig kan groeien.Het wordt gemaakt in je bijnieren en je eierstokken. In de bijnieren speelt het een rol bij de aanmaak van de stresshormonen cortisol en adrenaline.
Wat is de Latijnse naam voor baarmoeder?
A
ovarium
B
vulva
C
uterus
D
cervix

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem de latijnse naam voor eierstokken
A
clitoris
B
vulva
C
uterus
D
ovaria

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De baarmoeder: onderdelen
  • baarmoederslijmvlies = endometrium
  • baarmoederwand = myometrium
  • baarmoederhals = cervix
  • baarmoedermond

Slide 9 - Tekstslide

Baarmoederslijmvlies: (endometrium) vormt de bekleding van de baarmoeder. In het baarmoederslijmvlies kan een bevruchte eicel zich nestelen en uitgroeien tot een embryo.
Baarmoederwand: bevindt zich aan de buitenkant van de baarmoeder. De baarmoederwand bestaat uit 3 lagen. Van buiten is de wand vrijwel glad, de middelste laag is spierweefsel. De binnenste laag bestaat uit slijmvlies.
Baarmoederhals: het onderste deel van de baarmoeder. De baarmoederhals vormt de verbinding van de baarmoeder met de vagina. Je kan de baarmoederhals met je vingers in de vagina voelen op ongeveer 10 centimeter naar binnen als een kleine, beetje harde bobbel die terugveert bij aanraking. Het voelt wat aan zoals wanneer je tegen het uiteinde van je neus duwt.
Baarmoedermond: zit op het einde van de vagina. Via de baarmoedermond en baarmoederhals is de baarmoeder verbonden met de vagina. De baarmoedermond is een zeer kleine, vernauwde opening in de baarmoederhals. De baarmoedermond is dus geen wijd openstaande holte zoals soms gedacht wordt.
Via de eileiders is de baarmoeder verbonden met de eierstokken.
Eierstokken en eicellen
  • twee eierstokken 
  • opslag eicellen

Slide 10 - Tekstslide

twee eierstokken zitten via een bandje vast aan de baarmoeder. Ze hebben de vorm van een amandel en zijn ongeveer 2,5 cm lang.
n de eierstokken zijn al van vóór de geboorte de eicellen opgeslagen. Er worden ook verschillende hormonen aangemaakt.
Een eicel (ei, eitje, ovum) is de vrouwelijke geslachtscel. Als vrouw heb je bij de geboorte honderdduizenden eicellen in de twee eierstokken. Tijdens je leven maak je geen nieuwe eicellen .meer aan.
Vanaf de puberteit tot de menopauze rijpt er één keer per maand in één van de eierstokken een eicel. Gedurende je vruchtbare leven komen er daarvan een paar honderd tot rijping.
Als een eicel bevrucht wordt door een zaadcel, ontstaat daaruit een embryo en ben je dus zwanger.
Is een eicel niet bevrucht, dan heb je je menstruatie.
Het lichaam maakt hormonen aan die daarvoor zorgen.Hoeveel eicellen heeft een vrouw?
Eicellen worden al voor de geboorte aangemaakt in de eierstokken. Je wordt geboren met ongeveer 1 miljoen eicellen. Vanaf dan sterven jaarlijks ongeveer 10.000 eitjes af. Tegen de puberteit blijven er nog zo'n 400.000 over. Tijdens je leven worden geen nieuwe eicellen meer aangemaakt.
Elke cyclus opnieuw starten honderden eicellen een race om bevrucht te worden. Daarom kan de voorraad aan eitjes uitgeput geraken. Gemiddeld heeft een vrouw 450 keer een eisprong tussen haar puberteit en menopauze.

Slide 11 - Tekstslide

 fases van de menstruatiecyclus
De natuurlijke menstruele cyclus bestaat uit 4 fasen:
Rijping van de eicel
Eisprong of ovulatie: de rijpe eicel komt los van de eierstok
Afdaling: de baarmoeder maakt zich klaar om de eventueel bevruchte eicel in te nestelen
Menstruatie: als de eicel niet bevrucht is, wordt ze weer afgevoerd
Fase 1: De eicel rijpt
De eicel rijpt in één van de eierstokken.
Als vrouw word je geboren met honderdduizenden eicellen in je 2 eierstokken. Vanaf de puberteit rijpt er één keer per maand in ongeveer 14 dagen in één van die eierstokken een eicel.
Hoelang een eicel rijpt, varieert bij de meeste volwassen vrouwen tussen 21 en 35 dagen. Bij jonge tieners is dit tussen de 21 en 45 dagen.
Een eicel rijpt onder invloed van het hormoon oestrogeen.
Fase 2: De eicel komt los (eisprong of ovulatie)
Tijdens de eisprong of ovulatie komt de rijpe eicel los van de eierstok. Via de eileider daalt ze af in de baarmoeder. Daar kan ze bevrucht worden door een zaadcel.
De eisprong duurt 1 tot 2 dagen, en vindt gemiddeld plaats rond de 14e dag van de cyclus.
In deze fase ben je het meest vruchtbaar.
Fase 3: Het baarmoederslijmvlies wordt dikker
Je baarmoeder maakt zich klaar om een eventueel bevruchte eicel in te nestelen. Deze fase heet ook luteale fase.
De baarmoeder maakt daarvoor extra slijmvlies aan.
Deze fase duurt gemiddeld 12 tot 14 dagen, ook bij vrouwen met een kortere of langere cyclus.
In deze periode kan je last hebben van premenstrueel syndroom (PMS).
In deze fase produceert je lichaam vooral het hormoon progesteron.
Fase 4: Menstruatie (maandstonden)
Geen bevruchting = maandstonden
Als er geen bevruchting was, stoot het lichaam het extra baarmoederslijmvlies en het onbevrucht eitje af. Dat veroorzaakt bloedverlies: de menstruatie.
De menstruatie duurt ongeveer 5 dagen. Daarna begint een nieuwe vruchtbaarheidscyclus.
Wel bevruchting = geen menstruatie meer
Als je zwanger bent, begint je lichaam het zwangerschapshormoon (hCG) aan te maken. Je menstrueert dan niet meer.
Je kan in het begin van de zwangerschap nog wel een klein beetje bloed verliezen. Soms ontdek je daarom pas later dat je zwanger bent.
Als de eicel bevrucht werd, nestelt de bevruchte eicel zich in de baarmoederwand. Daar ontwikkelt de eicel zich eerst tot embryo, dan tot foetus en dan tot baby.
Wanneer in je cyclus ben je vruchtbaar?
Hoeveel dagen voor en na de eisprong ben je vruchtbaar?
De rijpe eicel kan tot 24 uur na de eisprong bevrucht worden door een zaadcel. Een vrouw is dus vruchtbaar vanaf de eisprong tot 24 uur later.
Maar: zaadcellen kunnen tot 5 dagen overleven in je lichaam. Je kan dus zwanger worden als je seks had een paar dagen vóór je eisprong.
Hoeveel eicellen heeft een vrouw ongeveer vanaf de geboorte?
A
400.000
B
2000-5000
C
1 miljoen
D
100.000

Slide 12 - Quizvraag

Eicellen worden al voor de geboorte aangemaakt in de eierstokken. Je wordt geboren met ongeveer 1 miljoen eicellen. Vanaf dan sterven jaarlijks ongeveer 10.000 eitjes af. Tegen de puberteit blijven er nog zo'n 400.000 over. Tijdens je leven worden geen nieuwe eicellen meer aangemaakt.
Elke cyclus opnieuw starten honderden eicellen een race om bevrucht te worden. Daarom kan de voorraad aan eitjes uitgeput geraken. Gemiddeld heeft een vrouw 450 keer een eisprong tussen haar puberteit en menopauze.
Wat hoort er allemaal bij het vrouwelijke voortplantingsorgaan?

Slide 13 - Open vraag

Vagina (schede)
vulvabaarmoeder (uterus)
Eierstokken ( ovaria)
eileiders (tubae)
baarmoedermond
baarmoederslijmvlies


Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Mannelijk voortplantingsorgaan

Het mannelijke geslachtsorgaan heeft een uitwendig gedeelte en een inwendig gedeelte. De penis van de man heeft twee functies, namelijk om mee te plassen en om seksuele handelingen mee te verrichten.

Slide 15 - Tekstslide

De penis en de ballen zijn waarschijnlijk de bekendste sterren uit het mannelijk voortplantingstelsel. Veel meer kun je van buiten natuurlijk ook niet zien. Er gebeurt echter nog behoorlijk wat in het mannelijk lichaam voordat zaadcellen uit de ballen via de penis het lichaam verlaten.
Penis en balzak
uitwendige mannelijke geslachtsorganen

Slide 16 - Tekstslide

Eikel:
Punt van de penis met een dunne gladde huid die gevoelig is voor seksuele prikkels.
Voorhuid:
Huidplooi die de penis beschermt. In de voorhuid liggen kliertjes die slijm maken. De voorhuid kan daardoor makkelijk over de eikel bewegen. Bij een besnijdenis wordt de voorhuid weggehaald. Het is altijd belangrijk om na de seks of een zaadlozing om de penis te wassen. Hierbij trek je de voorhuid een beetje naar achter en was je jezelf met water.
Zwellichamen:
In de penis zitten een aantal sponsachtige weefsels. Als de man seksueel opgewonden raakt, stroomt er bloed in deze sponsachtige weefsels, waar het verzameld wordt. De sponsachtige weefsels raken dan helemaal vol en hierdoor gaat de penis recht op staan.
Urinebuis:
Buis waardoor urine en sperma het lichaam verlaten. De urinebuis loopt tussen de zwellichamen door. De zaadleiders monden uit in de urinebuis.
Urineblaas:
Blaas waarin de urine tijdelijk wordt opgeslagen. De urine wordt gevormd in de nieren.
Zaadblaasje:
Een zaadblaasje scheidt zaadvocht af.
Prostaat:
De prostaat scheidt vocht af dat samen met het vocht uit de zaadblaasjes en zaadcellen het sperma vormt.
Zaadleider:
Vanaf de bijballen lopen de zaadleiders naar boven. Zaadvocht en zaadcellen samen noem je sperma.
Bijbal:
De bijbal ligt op de teelbal. Hier worden de zaadcellen tijdelijk opgeslagen.
Teelbal (testes):
In de teelballen worden zaadcellen en geslachtshormonen gemaakt. Geslachtshormonen hebben invloed op het seksuele gedrag. Ze stimuleren de vorming van zaadcellen.
Balzak (scrotum):
In de balzak liggen de twee teelballen.

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Inwendige manneljike geslachtsdelen
1. zwellichamen
2. Teelballen
3. bijballen
4. zaadcellen
5. zaadleiders
6. zaadblaasjes
7. prostaat
8. kliertjes van cowper

Slide 18 - Tekstslide

zwellichamen: bevinden zich aan de voorzijde van de schacht. Deze vullen zich bij opwinding met bloed waardoor de penis in erectie komt. Aan de andere zijde van de schacht ligt het sponslichaam dat rond de plasbuis loopt en overgaat in de eikel.
teelballen, testikels of testes: zijn harde, eivormige buisjesmassa’s. De twee teelballen bij een man zijn zelden van gelijke grootte.
bijballen: kronkelige strengen waarin de zaadcellen verzameld worden en rijpen.
zaadcellen en geslachtshormonen (testosteron): worden aangemaakt in de teelballen.
zaadleiders: lopen via de liezen naar de buikholte. Daar zijn ze aan de onderkant van de blaas verbonden met de afvoerbuisjes van de zaadblaasjes.
zaadblaasjes: het zaadvocht dat bij een ejaculatie vrijkomt is vooral afkomstig van die zaadblaasjes en in mindere mate van de prostaat.
prostaat: omgeeft het bovenste deel van de plasbuis.
kliertjes van Cowper: monden even onder de prostaat uit in de plasbuis. Deze scheiden bij opwinding voorvocht af. Het voorvocht maakt de eikel vochtig en zuivert de urineleider voor de ejaculatie.
Sperma bestaat uitsluitend uit zaadcellen
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Het bestaat uit zaadcellen en vocht uit de zaadblaasjes en de prostaat. Het zaad wordt in de ballen gemaakt.
Bevruchting
De rijpe eicel leeft ongeveer 12 dagen na de ​ eisprong. ​ 
Zaadcellen komen in de schede,​  ze overleven ongeveer 24/36 uur​ in het lichaam van de vrouw.​ 
Ze passeren de cervix en bereiken​
de eileider. 
Daar​ kunnen ze een eicel bevruchten.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar
Niet waar 
De pubertijd begint gemiddeld rond 11 jaar
Meisjes zijn twee jaar eerder in de puberteit dan jongens
Als je 21 bent is de pubertijd afgelopen
TAdolescentie is de tijd waarin je groeit van kind naar jong volwassene

Slide 22 - Sleepvraag

Gemiddeld begint de puberteit rond 11 jaar.
Meisjes starten gemiddeld rond 10,5 jaar en jongens rond 12,5 jaar.
Meisjes starten dus 2 jaar vroeger dan jongens.
Meestal loopt de puberteit af rond 18 jaar.
Wanneer is een jongen vruchtbaar?
A
vanaf de geboorte
B
vanaf de eerste zaadlozing
C
vanaf hun 18e
D
na het huwelijk

Slide 23 - Quizvraag

Zodra jongens zaadcellen aanmaken, zijn ze geslachtsrijp en kunnen ze kinderen verwekken. Dus ook al bij de allereerste zaadlozing.
Vanaf wanneer is een meisje vruchtbaar?
A
tijdens elke menstruatie
B
na het huwelijk
C
vanaf twee weken voor de allereerste menstruatie
D
vanaf hun 16e

Slide 24 - Quizvraag

Omdat de eisprong voor de menstruatie plaatsvindt, kan een meisje al enkele weken voor de eerste menstruatie zwanger raken. De meeste meisjes worden voor het eerst ongesteld tussen hun tiende en vijftiende jaar. Gemiddeld zijn vrouwen tot hun vijfenveertigste jaar vruchtbaar.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak deze vragen
1. Uit welke fasen bestaat de menstruele cyclus?​ 
2. Beschrijf wat er gebeurd in elke fase​
3. Wanneer ben je vruchtbaar als vrouw?​
4. Welke hormonen spelen een rol bij de menstruatie? En wat regelen ze dan?​
5. Welke hormonen spelen een rol bij de vruchtbaarheid van een man?
6. Wat doen de klieren van Cowper?

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies