Examentraining VMBO-TL Water (Lieke)

Examentraining Aardrijkskunde TL 
Water
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Examentraining Aardrijkskunde TL 
Water

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Woordweb

welke begrippen horen bij deze foto?
Het water op aarde bestaat uit zoet en zout water. Hoeveel procent is zoet?
A
25 %
B
15 %
C
2,5 %
D
0,5 %

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dimensies = Invalshoeken / oogpunten
Natuurlijk
Sociaal-economisch
Cultureel 
Politiek
Geef een natuurlijke reden voor....

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef een economische reden waardoor via de Waal meer goederen vervoerd worden dan via de Maas.

Slide 5 - Open vraag

de Waal een groter achterland
heeft dan de Maas / verbonden is met het Ruhrgebied in Duitsland
Waar is het debiet van de Rijn het grootst?
A
Basel
B
Koblenz
C
Lobith

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak af: Hoe groter het verhang ...

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Op de kaart staan de Eufraat en de Tigris.

Wat is juist?
A
De X staat in de benedenloop van de Eufraat en de Tigris
B
De X staat in de bovenloop van de Eufraat en deTigris
C
De X staat in de middenloop van de Eufraat en de Tigris
D
De X staat op de waterscheiding van de Eufraat en de Tigris

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke onderdeel van de waterkringloop behoren tot de KORTE waterkringloop
A
Afstroming en condensatie
B
Afstroming en infiltratie
C
Condensatie en verdamping
D
Verdamping en infiltratie

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In een waterkringloop onderscheiden we:
1. condensatie
2. infiltratie
3. neerslag
4. ondergrondse afstroming
5. verdamping

Welke stappen vinden achtereenvolgens plaats in de waterkringloop als je begint bij oceanen en zeeën?
A
1 - 3 - 4 - 2 - 5
B
1 - 5 - 3 - 4 - 2
C
5 - 4 - 1 - 3 - 2
D
5 - 1 - 3 - 2 - 4

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 3 vormen van duurzaam watergebruik die jij zou kunnen uitvoeren.

Slide 11 - Open vraag

grijs water, minder lang douchen, stopknop toilet, tuin sproeien begin avond
De waterbalans = water IN - water UIT gebied.
Wat staat er aan de IN kant en aan de UIT kant van de waterbalans van Nederland?

Slide 12 - Open vraag

IN: rivieren + neerslag + grondwater
UIT: zee + verbruik + verdamping
Waterbalans
IN: rivieren + grondwater + neerslag

UIT: zee + verbruik + verdamping


Duurzaam waterbeheer

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de begrippen naar de juiste plek.
Winterdijk
Zomerdijk
Uiterwaard
Kribben
Komgronden
Oeverwall

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke maatregel zie je hier?
A
Uiterwaardvergraving
B
Kribverlaging
C
Dijkverlegging
D
Nevengeul/ Hoogwatergeul

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In Nederland maken we drinkwater uit grondwater en oppervlaktewater.

Welk voordeel heeft de productie van drinkwater uit oppervlaktewater ten opzichte van productie van drinkwater uit grondwater?
A
De productie van drinkwater uit oppervlaktewater is goedkoper dan de productie van drinkwater uit grondwater.
B
De winning van oppervlaktewater leidt minder snel tot verdroging van de bodem dan de winning van grondwater.
C
Oppervlaktewater is minder verontreinigd dan grondwater.
D
Het water afkomstig van de productie uit oppervlaktewater is een stuk lekkerder dan van grondwater.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij kwantitatief waterbeheer zorgt men voor:
A
(te) veel water
B
Schoon water
C
niet teveel en niet te weinig water
D
(te) weinig water

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de bron. Wat voor soort water vind je bij de cijfers 1 tm 3?
A
1= zout water 2= zoet water 3= brak water
B
1 = zoet water 2= zout water 3= brak water
C
1= brak water 2= zoet water 3= zout water
D
1= zoet water 2= brak water 3= zout water

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet hetgeen zichtbaar op de foto en waarvoor dient het?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Op de kaart is te zien dat er in het midden van Nederland een groot gebied ligt waar eens in de tien jaar een vochttekort is van meer dan 150 millimeter. In dit gebied liggen vooral zandgronden.
Geef een natuurlijke oorzaak waarom juist deze zandgronden sneller een vochttekort hebben.
Klik om te vergroten

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Meer water nodig
In de toekomst is meer water nodig:
meer mensen op aarde
mensen rijker
klimaatverandering

Duurzaam waterbeheer (NU)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vorm van irrigatie zie je op de foto?
A
Beregening
B
Druppelirrigatie
C
Oppervlakte-irrigatie
D
Kanaalirrigatie

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit waarom water geven door druppel irrigatie beter is dan sproeien van een akker?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Niet overal is het even gemakkelijk om drinkwater te maken van oppervlaktewater.

Waar is het moeilijker om van oppervlaktewater drinkwater te maken? Chongqing of Shanghai?
Leg je keuze uit.
Klik op de afbeelding om te vergroten.

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In gebied B worden via de rivieren meer goederen getransporteerd dan in gebied A.

Wat is hiervan de belangrijkste oorzaak?
Klik op de afbeelding om te vergroten.
A
In gebied A liggen minder grote steden en daardoor wordt er minder gehandeld dan in gebied B
B
In gebied A is er in sommige delen van het jaar te weinig water in de rivieren. Dat geldt niet voor gebied B.
C
In gebied B is er minder reliëf waardoor vervoer over water gemakkelijker is dan in gebied A.
D
In gebied B stroomt het water langzamer waardoor de rivieren beter bevaarbaar zijn dan in gebied A

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In het zuiden van China komen door hevige regenval steeds meer overstromingen voor. Door ontbossing in het stroomgebied van de rivieren kunnen de overstromingen toenemen.
Waarom kan door ontbossing een gebied sneller overstromen?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke plaats is het minste water per persoon beschikbaar en wat is daarvoor de juiste verklaring?
Klik op de afbeelding om te vergroten.
A
In plaats A is het minste water per persoon beschikbaar, doordat hier veel irrigatielandbouw is.
B
In plaats A is het minste water per persoon beschikbaar, doordat hier weinig neerslag valt.
C
In plaats B is het minste water per persoon beschikbaar, doordat hier veel grote steden liggen.
D
In plaats B is het minste water per persoon beschikbaar, doordat hier veel water verdampt.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In veel gebieden is een tekort aan zoet water. Welke drie manieren kunnen ze in droge gebieden gebruiken om toch aan zoet water te komen?

Slide 28 - Open vraag

Ontzilten zoet water, water uit aquifers, water uit rivieren, (grondwater)
In de grafiek is de beschikbare hoeveelheid water in miljoenen m3 per jaar per land af te lezen.

Welke uitspraak is juist?

De beschikbare hoeveelheid water is in de periode 1990-2005
A
Toegenomen voor Irak en afgenomen voor Syrië
B
Toegenomen voor Syrië en afgenomen voor Irak
C
Toegenomen voor Syrië en afgenomen voor Turkije
D
Toegenomen voor Turkije en afgenomen voor Syrië

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op de foto is een stuwdam te zien. De bouw van stuwdammen zorgt voor een voorraad water die gebruikt kan worden voor huishoudens, de landbouw en de industrie.
Geef nog een belangrijke reden waarom stuwdammen gebouwd worden.

Slide 30 - Open vraag

electriciteitsproductie
Waarom kan het bouwen van stuwdammen in de Nijl soms tot ruzie over het water tussen landen leiden?
A
De aanleg van stuwdammen is duur waardoor de belastingen omhoog moeten.
B
De aanleg van stuwdammen vraagt veel ruimte waardoor veel mensen moeten verhuizen. Verzet is groot.
C
Het land stroomafwaarts krijgt minder water van de rivier.
D
Het milieu in het rivierdal wordt door de aanleg van het stuwmeer ernstig aangetast.

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Maak opdracht 16 t/m 31 van het schriftelijk examen aardrijkskunde 2023, tijdvak 1. 
Kijk dit kritisch na en corrigeer waar nodig in je eigen woorden. 
Let op formuleren van je antwoorden!

Stuur het HW op uiterlijk 2 april naar lieke.geraedts@wereldschool.nl

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies