Personalpronomen und verb sein

Ein Personalpronomen kann?.....
A
een zelfstandig naamwoord vervangen.
B
staan meestal voor een zelfstandig naamwoord.
1 / 17
volgende
Slide 1: Quizvraag
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Ein Personalpronomen kann?.....
A
een zelfstandig naamwoord vervangen.
B
staan meestal voor een zelfstandig naamwoord.

Slide 1 - Quizvraag

Das Personalpronomen: u
A
Sie
B
sie
C
wir
D
ihr

Slide 2 - Quizvraag

Das Personalpronomen: het
A
er
B
es
C
Sie
D
wir

Slide 3 - Quizvraag

Das Personalpronomen: wij
A
ihr
B
er
C
wir
D
sie

Slide 4 - Quizvraag

Welches Wort ist ein Personalpronom?
A
Ein
B
Der
C
Ich
D
Mein

Slide 5 - Quizvraag

Was ist ein Personalpronomen?
A
een werkwoord
B
een bijvoeglijk naamwoord
C
een persoonlijk voornaamwoord
D
een bezittelijk voornaamwoord

Slide 6 - Quizvraag

Vul de juiste uitgang bij haben/sein in:
Ich (sein)
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind

Slide 7 - Quizvraag

Bij

er + sein
A
sein
B
seit
C
seid
D
ist

Slide 8 - Quizvraag

sein - er .....
A
bist
B
ist
C
sind
D
seint

Slide 9 - Quizvraag

ihr .................... (sein)
A
bist
B
sind
C
bin
D
seid

Slide 10 - Quizvraag

sein
A
ich bist
B
ihr seid
C
ihr seit
D
du ist

Slide 11 - Quizvraag

In den Sommerferien (sein) ich in Frankreich (sein).
A
bist - gewesen
B
bin - gewessen
C
bin - gewesen
D
ist - gewessen

Slide 12 - Quizvraag

het werkwoord sein  
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
sein
sein

Slide 13 - Sleepvraag

Welche 2 Personalpronomen fehlen noch?
ich
du
er
sie
wir
ihr
sie

Slide 14 - Sleepvraag

Wat vind je zelf: beheers jij alle stof van Kapitel 1?
A
Jazeker!
B
Bijna!
C
Nog niet
D
Ik moet nog beginnen

Slide 15 - Quizvraag

Ich kenne die Wörter von Kapitel 1
A
sehr gut.
B
noch nicht so gut.
C
ein bisschen.

Slide 16 - Quizvraag

Ich kenne die Sätze von Kapitel 1
A
sehr gut
B
noch nicht so gut
C
ein bisschen

Slide 17 - Quizvraag