Unité 3 : bijvoeglijk naamwoord (12 mars)

Zinnen maken + interview vragen
                    Bonjour!

   Aujourdhui c'est 12 mars


  Prenez vos livres + cahier + stylo!


1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Zinnen maken + interview vragen
                    Bonjour!

   Aujourdhui c'est 12 mars


  Prenez vos livres + cahier + stylo!


Slide 1 - Tekstslide

Zinnen maken + interview vragen
Programme d' aujourdhui:

1. SO verplaatsen
2. 'mes fautes favorites'  
3. vocabulaire
4. grammaire : l'adjectif          
5. 'Demain tout commence'
                           
 

Slide 2 - Tekstslide

Zinnen maken + interview vragen
'Ma phrase favorite'

'Je trouve le film est joli parce que le film a une histoire speciale'

Slide 3 - Tekstslide

Zinnen maken + interview vragen
                    
Je krijgt straks 10 woorden te zien uit apprendre 1+2+4.

1. Onthoud deze woorden
2. Als de tijd om is, schrijf je zoveel mogelijk woorden op én noteer je de betekenis.                     
 

Slide 4 - Tekstslide

Zinnen maken + interview vragen
'Mes fautes favorites'

1. Le film c'est joli
2. Je trouve c'est adore
3. je recommander le film
4. Je ne aime pas la musique

Slide 5 - Tekstslide

Zinnen maken + interview vragen
de ogen                        bleu                    

de haren                       bouclé                    

beschrijven                  le personnage principal

verlegen                       il dit                

jong                               le collier                 
timer
1:00

Slide 6 - Tekstslide

Zinnen maken + interview vragen
                    
Schrijf zoveel mogelijk woorden op én noteer de betekenis.    
Wat kan je met deze woorden doen ?                 
 
Overleggen met je buur mag. 
timer
2:00

Slide 7 - Tekstslide

L'adjectif qualificatif
Het bijvoeglijk naamwoord

Wat weten we hier al van ?

Slide 8 - Tekstslide

Bijvoeglijk nw - Vorm
le pantalon vert
la jupe verte
les pantalons verts
les jupes vertes
mannelijk ev
-
vrouwelijk ev
-e
mannelijk mv
-s
vrouwelijk mv
-es

Slide 9 - Tekstslide

Plaats van het bijv. nw.
In het Frans komt het bijv. nw. standaard na het zelfstandig naamwoord (bijvoorbeeld: le chat gris), behalve bij onderstaande vormen.
Daar staan ze vóór het zelfst. nw.

bon (goed), beau (mooi), grand (groot), nouveau (nieuw), petit (klein), vieux (oud), jeune (jong) premier (eerste), dernier (laatste), joli (mooi), mauvais (slecht), long (lang)

Dus: le grand frère, la petite soeur, maar la soeur adorable en le frère sportif

Slide 10 - Tekstslide

Het rijmpje van het bijv. nw
(mnl ev)
Beau - Bon - Joli
Haut - Long - Petit
Jeune - Grand - Gros
Vieux - Mauvais - Nouveau
er zijn nog een paar andere woorden
(Premier - dernier - autre)

Slide 11 - Tekstslide

mannelijk
vrouwelijk
Mooi/knap
beau
belle
Lang
long
longue
Nieuw
nouveau
nouvelle
Oud
vieux
vieille
Dik
gros
grosse
Wit
blanc
blanche
Het bijvoeglijk naamwoord - bijzondere vormen enkelvoud

Slide 12 - Tekstslide

mannelijk
vrouwelijk
Mooi/knap
beaux
belles
Lang
longs
longues
Nieuw
nouveaux
nouvelles
Oud
vieux
vieilles
Dik
gros
grosses
Wit
blancs
blanches
Het bijvoeglijk naamwoord - bijzondere vormen meervoud

Slide 13 - Tekstslide

Wat valt je op ?
l'homme sportif
la femme sportive

le garçon jaloux
la fille jalouse



Slide 14 - Tekstslide

Laatste uitzondering ....
  • Als het een mannelijk woord in enkelvoud begint met een klinker of stomme h gebruik je: 
  • vieil (i.p.v. vieux)
  • nouvel (i.p.v. nouveau)
  • bel (i.p.v. beau)

vb. mon nouvel ami

Slide 15 - Tekstslide

mannelijk
vrouwelijk
italiaans
italien
italienne
goed/lekker
bon
bonne
trots
fier
fière
sportief
sportif
sportive
gelukkig
heureux
heureuse
gek
fou
folle
Het bijvoeglijk naamwoord - vrouwelijk t.o.v. mannelijk 

Slide 16 - Tekstslide

Stappenplan bijv. nw
  1. Staat het bijv.nw wat je nodig hebt voor of na het zelfst.nmw.?
  2. Wat is het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort?
  3. Is het zelfstandig naamwoord mannelijk of vrouwelijk?
  4. Is het zelfstandig naamwoord enkelvoud of meervoud?
  5. Maak de goede vorm van het bijv. nw

Slide 17 - Tekstslide

Welke beschrijving past bij dit plaatje?

A
il y a deux petits filles
B
il y a deux grandes filles
C
il y a deux petites filles
D
il y a deux grande filles

Slide 18 - Quizvraag

Welke beschrijving past bij dit plaatje?

A
lls sont joyeuses
B
ils sont joyeux
C
elles sont joyeux
D
ils sont joyeuxs

Slide 19 - Quizvraag

Welke beschrijving past bij dit plaatje?
A
ils sont très sportives
B
ils sont très sportif
C
Ils sont très sportive
D
ils sont très sportifs

Slide 20 - Quizvraag

Beschrijf dat plaatje !

A
c'est une vieux dame
B
c'est une vieilles dame
C
c'est une vieille dame
D
c'est une vieille dames

Slide 21 - Quizvraag

Beschrijf dat plaatje !

A
c'est un nouveaux portable
B
c'est un nouvelles portables
C
c'est une nouvelle portable
D
c'est un nouveau portable

Slide 22 - Quizvraag

Welke kleur zijn de ogen ?

A
les yeux sont bleus
B
les yeux sont bleux
C
les yeux sont bleues
D
les yeux sont bleue

Slide 23 - Quizvraag

Zinnen maken + interview vragen
                    
Lees de uitleg van het bijv. nw (page 131/132) goed door.

--> Maak online (3.5) exercice 16A t/m 16D

Deze lesson up wordt gedeeld met extra oefeningen en uitlegfilmpjes.
Padlet !
                  
 
timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video

les devoirs pour 18 mars
1. Faire: ex. 16 A t/m D + E
Online 3.5
2. Faire: beschrijf 1 personage uit de film
3. Apprendre: app 1 + 2 + 4 + 5, page 114-116
5 = de bijzondere vormen van het bijv. nw!



Slide 30 - Tekstslide

Demain tout commence


* Maak aantekeningen !
* onderdeel huiswerk : beschrijf 1 personage

Slide 31 - Tekstslide