Nederlands 1.3 Spelling

vandaag
10 minuten lezen
Jeugdjournaal + opdracht
terugblik grammatica
uitleg spelling
aan de slag!
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

vandaag
10 minuten lezen
Jeugdjournaal + opdracht
terugblik grammatica
uitleg spelling
aan de slag!

Slide 1 - Tekstslide

Woorden die dezelfde naam hebben, horen bij dezelfde woordsoort.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Noem de drie lidwoorden.

Slide 3 - Open vraag

Een zelfstandignaamwoord is:
A
Woorden die aangeven dat je iets doet
B
woorden van mensen, dieren, planten, dingen en eigen namen.

Slide 4 - Quizvraag

De leerlingen zijn echt heel erg goed aan het werk.
A
pv: zijn
B
pv. leerlingen
C
pv: heel
D
pv: goed

Slide 5 - Quizvraag

'veranderen' is een...
A
BN
B
WW

Slide 6 - Quizvraag

'grote' is een ...
A
BN
B
WW

Slide 7 - Quizvraag

1.3 Spelling

Slide 8 - Tekstslide

Lesdoelen

Ik weet dat bij elke letter een klank hoort.

Ik weet het verschil tussen klinkers, medeklinkers en tweeklanken.

Slide 9 - Tekstslide

Letters en klanken
  • Bij elke letter hoort een klank
  • Een letter heeft niet altijd dezelfde klank.
  • Voorbeeld korte klank: Kat, Lot    ( Je schrijft altijd 1 letter)
  • Voorbeeld lange klank: kater en loten
  • Een lange klank schrijf je met 1 of 2 letters: slaap- slapen, boom, bomen.

Slide 10 - Tekstslide

Oefenen 





Maken:

Opdracht: 1 en 2


Klaar?

Opdracht: 3 en 4

timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Klinkers, medeklinkers en tweeklanken


  1. Er zijn vijf klinkers: a,e,i,o,u ( de y is soms een klinker en soms een medeklinker)
  2. Er zijn veel medeklinkers: b,c,d,f,g,h,j,k,l,m,n,p,q,r,s,t,v,w,x
  3. Er zijn acht tweeklanken: au,ei,eu,ie.ij,oe,ou,ui

Slide 13 - Tekstslide

Maken

Opdracht:5


Klaar?

Opdracht:

6

Slide 14 - Tekstslide

Lettergrepen


Woorden bestaan uit een of meer lettergrepen. In een lettergreep staat altijd een klinker of tweeklank.


Woorden met 1 lettergreep: kind, kom


Woorden met 2 lettergrepen:

pot-lood, jon-gen.


Woorden met drie lettergrepen:

Zwem-wed-strijd

Slide 15 - Tekstslide

Bedenk een woord met drie lettergrepen!

Slide 16 - Open vraag

Huiswerk


Opdracht 1 t/m 10

Slide 17 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Ik weet dat bij elke letter een klank hoort.

Ik weet het verschil tussen klinkers, medeklinkers en tweeklanken.

Slide 18 - Tekstslide