Oefenles over geheel Hoofdstuk 8

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 2

                    8.1 Je lichaam werkt

Noem 4 orgaanstelsels die samenwerken bij het hardlopen

Spierstelsel

Bloedvatenstelselv

Ademhalingsstelsel

Verteringsstelsel

Organen die zowel in borstholte als buikholte liggen zijn

1. slokdarm en aorta
2. luchtpijp, slokdarm en aorta
3. luchtpijp, onderste holle ader
4. slokdarm, bovenste holle ader

welke stoffen hebben we nodig om te kunnen bewegen

1. zuurstof, glucose
2. water, glucose
3. water, zuurstof
4. zuurstof, water, glucose

wat zijn je afvalproducten die ontstaan bij het hardlopen?

1. co2 en zuurstof
2. water en zuurstof
3. glucose en water
4. water en co2

->

-->

koolstofdioxide

water

zuurstof

glucose

energie

Tekst

Via welke 3 organen raken we onze afvalstoffen kwijt?

8.2 Je ademt

Ribademhaling heet ook wel

1. Middenrifademhaling
2. Borstademhaling
3. Buikademhaling
4. Longademhaling

Waarbij hoort de volgende waarneming:
"De tussenribspieren trekken samen."

1. Inademing bij borstademhaling
2. Uitademing bij borstademhaling
3. Inademing bij buikademhaling
4. Uitademing bij buikademhaling

Wanneer beweegt het middenrif omhoog?

1. Bij inademing door middel van borstademhaling.
2. Bij inademing door middel van buikademhaling.
3. Bij uitademing door middel van borstademhaling.
4. Bij uitademing door middel van buikademhaling.

Sleep de juiste woorden naar de juiste onderdelen van het ademhalingsstelsel.

Luchtpijp

Longblaasje

Bronchie

luchtpijptakje

Long

Uitwisseling van zuurstof en koostofdioxide vindt plaats in de

1. Bronchiën
2. Longblaasjes
3. Longhaarvaten
4. Luchtpijptakjes

Waarom kan je beter ademhalen door je neus dan door je mond? De lucht wordt dan...............(noem 3 dingen)

je kunt beter ademhalen door je neus omdat

1. de lucht dan wordt verwarmd
2. je gewaarschuwd wordt voor gevaarlijke stoffen
3. de lucht vochtig gemaakt wordt
4. alle antwoorden zijn goed

Welk van de antwoorden klopt bij het plaatje van het longblaasje?

1. 1= zuurstofrijk bloed Q= zuurstof
2. 1=zuurstofarm bloed P=zuurstof
3. 1=zuurstofrijk bloed P= zuurstof
4. 1=zuurstofarm bloed Q= zuurstof

bloed vanaf de cellen, zuurstof arm

bloed naar de cellen, zuurstofrijk

ingeademde lucht, zuurstofrijk

uitgeademde lucht, met veel koolstofdioxide

het hart.

8.3 je bloed vervoert 

Wat is waar over het bloed?

1. Het bloed vervoert voedingsstoffen.
2. Het bloed vervoert afvalstoffen.
3. Het bloed vervoert zuurstof.
4. A, B en C zijn waar.

Wat is waar over het bloed?
A. Rode bloedcellen vervoeren afvalstoffen
B. Bloedplasma vervoert zuurstof, voedingstoffen en afvalstoffen

1. A is goed B is fout
2. A en B zijn beide goed
3. A is fout B is goed
4. A en B zijn beide fout

Hoe heet de rode kleurstof in je rode bloedcellen?

Welke 3 soorten bloedvaten ken je?

Tekst

Slagaders

Haarvaten

Aders

Gespierde wand

1 cellaag dik

Sterke wand, weinig gespierd

Vervoert bloed van hart af

Heeft kleppen

Hier s gaswisseling

Hoe noemen we deze bloedvaten?

1. slagaders
2. aders
3. haarvaten

Een bepaald bloedvat heeft een wand die maar een cellaag dik is.
Dit bloedvat is een ...

4

1. ader
2. slagader
3. haarvat
4. kan alle drie

Een bloedvat voert bloed van de aorta naar de nieren. Tot welk type bloedvaten behoort dit bloedvat?

1. Slagader
2. Haarvat
3. Ader

Hiernaast zie je een bloedvat. 

Bekijk deze goed. 

Wat voor type bloedvat is dit?

1. Ader
2. Slagader
3. Haarvat

het hart.

8.4 Je bloedsomloop 

Als bloed de GROTE bloedsomloop IN stroomt, dan... (kies 2 antwoorden)

1. is het zuurstof-arm
2. heeft het een blauwe kleur
3. heeft het een rode kleur
4. is het zuurstof-rijk

Als bloed de kleine bloedsomloop IN stroomt, dan... (kies 2 antwoorden)

1. is het zuurstof-arm
2. heeft het een blauwe kleur
3. heeft het een rode kleur
4. is het zuurstof-rijk

Op de afbeelding heten de rode bloedvaten

1. Aorta en longslagaders
2. Aorta en longaders
3. Bovenste holle ader en longaders
4. Bovenste holle aders en longslagaders

Op de afbeelding heten de blauwe onderdelen

1. rechterboezem, rechter kamer en longaders
2. rechterboezem, rechterkamer en longslagaders
3. linkerboezem, linkerkamer en longaders
4. linkerboezem, linkerkamer en longslagaders

Zuurstofarm -

kleine bloedsomloop

Zuurstofrijk -

grote bloedsomloop

Zuurstofrijk -

kleine bloedsomloop

Zuurstofarm -

grote bloedsomloop

Wat wordt er aangewezen met hartonderdeel nummer 2?

1. linkerkamer
2. linkerboezem
3. rechterkamer
4. rechterboezem

Waar zitten de hartkleppen?

1. Tussen de linker - en de rechterhelft van het hart
2. Tussen het hart en de aorta en longslagader
3. Tussen de boezems en kamers in het hart
4. In de aders die naar het hart toelopen

In de afbeelding zie je het hart met enkele bloedvaten.

Sleep de bloedvaten naar de juiste namen.

Kransslagader

Bovenste holle ader

Aorta

Longslagader

Longader

kleine bloedsomloop

grote bloedsomloop

Kleine bloedsomloop

Lichaam

Grote bloedsomloop

Hart

Longen

Kleine bloedsomloop

Grote bloedsomloop

alle organen

longen

zuurstofrijk- zuurstofarm

van linker harthelft naar rechter harthelft

van rechter harthelft

naar linker harthelft

zuurstofarm-zuurstofrijk

Je ziet hier een afbeelding van het bloedvatenstelsel. Wat is de naam van nummer 14

1. aorta
2. beenslagader
3. nierslagader
4. holle ader

Je ziet hier een afbeelding van het bloedvatenstelsel. Wat is de naam van nummer 10

1. aorta
2. beenslagader
3. nierslagader
4. holle ader

Je ziet hier een afbeelding van het bloedvatenstelsel.

Nummer 6 heet

1. darmslagader
2. darmader
3. poortader
4. holle ader

Je ziet hier een afbeelding van het bloedvatenstelsel.

Nummer 7 heet

1. halsslagader
2. halsader
3. bovenste holle ader
4. aorta