GMK DA P3.3 Herhaling Diabetes

• Geneesmiddelkennis
• MBO
• Studiejaar 4

Wat is er aan de hand bij diabetes?

1. Teveel insuline
2. Te weinig insuline
3. Te weinig glucose
4. Overgevoeligheid voor insuline

Diabetes gaat vaak gepaard met:

1. Hartritmestoornis
2. Hoge bloeddruk
3. Hypocholesterolemie
4. Gewichtsverlies

Wat is waar?
1: Type 1 diabetes: geen insuline
2: Type 2 diabetes: te weinig insuline

1. Beide waar
2. 1 is waar, 2 niet waar
3. 1 is niet waar, 2 waar
4. Beide niet waar

Wat is een bijwerking van de MEESTE glucose verlagende middelen?

1. Hypoglykemie
2. Hyperglykemie
3. Blaasontsteking
4. Geen van deze

Welk middel wordt gebruikt bij diabetes?

1. Acetylsalicylzuur
2. Hydrochloorthiazide
3. Gliclazide
4. Simvastatine

Een patiënt gebruikt metformine. Voor welke indicatie wordt dit gebruikt?

1. Diabetes type 1
2. Diabetes type 2
3. Hypercholesterolemie
4. Hypertensie

Wat is de werking van gliclazide?

1. Lichaam gevoeliger maken voor insuline
2. Stimuleert aanmaak insuline in de alvleesklier
3. Suppletie van insuline
4. Verminderen aanmaak glucose in de lever

Welk middel wordt parenteraal toegediend?

1. Enalapril
2. Gliclazide
3. Insuline
4. Metformine

insuline aspart (Novorapid)
insuline glargine (Levemir)

Wat is het gebruik?

1. Levemir bij het ontbijt Novorapid bij het avondeten
2. Levemir bij elke maaltijd Novorapid voor de nacht
3. Novorapid bij elke maaltijd, Levemir voor de nacht
4. Voor de nacht. Welke is afhankelijk van glucose

Wat is een kenmerk van insuline?

1. Altijd in de koelkast bewaren
2. Bij injecteren steeds een nieuw naaldje
3. Schudden voor gebruik
4. Voor injecteren altijd glucose meten

Wat is een contra-indicatie van insuline?

1. Glucagen
2. Hyperglykemie
3. Hypoglykemie
4. Novorapid