V4 - week 46 - les 1, 2, 3
V4 - Woche 45
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3-5
In deze les zitten 27 slides, met tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
V4 - Woche 45
Slide 1 - Tekstslide
Auf dem Tisch
Klaarleggen:
- Arbeitsbuch + Fachbuch
- Heft
- Stift
Slide 2 - Tekstslide
Planung Stunde 1
überprüfen: Vokabeln K2 L1 D-N
besprechen: Modalverben o.t.t.
Vokabeln: K2 L2 + Aufgabe 15
Literatur: Film:
- Besprechen: Arbeitsblatt 6
- Film: Ballon + Arbeitsblatt 7
Ziele
- Je leert nieuwe woorden en verbreedt je woordenschat.
- Je krijgt inzicht in de politieke en sociaal maatschappelijke situatie ten tijde van de DDR.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Vokabeln Lektion 2
--> Kapitel 2 - Lernbox Lektion 2 (S.99)
Gemeinsam: Lernbox besprechen
Selbstständig: Aufgabe 15
Zeit: 5 Minuten, danach besprechen
Fertig = Lernen Lernbox Lektion 2 (D-N)
Slide 7 - Tekstslide
Der Film: Ballon
BALLON is het waargebeurde verhaal van twee families die, ten tijde van de Koude Oorlog, in een race tegen de klok alles op alles zetten om van Oost- naar West-Duitsland te vluchten. De historische thriller toont een van de meest spectaculaire ontsnappingen in de geschiedenis.
--> Beantworte während des Sehens Arbeitsblatt 6 und beschreibe
die Hauptfiguren.
Slide 8 - Tekstslide
Der Film: Arbeitsblatt 6
die Personen
1 = Peter Strelzyk : besitzt eine blaue Auto - fühlt sich in dem System gefangen - mutig - der Ballon liegt in seinem Keller – lebt in Pößneck...
2. = Doris Strelzyk: fühlt sich in dem System gefangen – hat Angst um ihre Kinder – mutig - hat ihre Medikamente im Wald verloren - lebt in Pößneck - ihr Bruder kam mit 14 ins Zuchthaus - Will eine gute Frau sein
3. Frank Strelzyk - mutig - traurig – ist verliebt – begeht seine Jugendweihe – bekommt eine Stoppuhr - lebt in Pößneck - schreibt Klara einen Brief
Slide 9 - Tekstslide
Der Film: Arbeitsblatt 6
die Personen
4 = Andreas „Fitscher“ möchte ein BMX-Rad- lebt in Pößneck- möchte, dass seine Eltern ihm vertrauen
5 = Günter Wetzel Ist Krankenwagenfahrer - hat zwei junge Kinder – fühlt sich in dem System gefangen – mutig - sein Vater floh in den Westen- hat den Flug geplant – näht am Ballon - lebt in Pößneck- besitzt eine Nähmaschine.
Slide 10 - Tekstslide
Der Film: Arbeitsblatt 6
die Personen
6 = Petra Wetzel- hat zwei junge Kinder - hat Angst um ihre Kinder – fühlt sich in dem System gefangen- mutig– ihre kranke Mutter lebt im Westen – lebt in Pößneck
7 = Oberstleutnant Seidel– arbeitet für die Stasi – autoritär – diszipliniert– kalt –
führt die Ermittlungen – terrorisiert seine Untertanen...
Slide 11 - Tekstslide
Der Film: Arbeitsblatt 6
die Personen
8 = Erik Baumann: arbeitet für die Stasi – fährt ins Ausland für die Ferien – hat einen Fernseher - möchte Sender aus dem Westen schauen – wohnt gegenüber von Familie Strelzyk -lebt in Pößneck - guckt 'Charlies Angels'
9 = Klara Baumann: schüchtern - lieb - lebenslustig - verrät nicht, was sie weiß – ihr Vater arbeitet bei der Stasi- lebt in Pößneck
Slide 12 - Tekstslide
Nächste Stunde
Grammatik: Konjunktiv II
Lesen:K2 L2 18
Schuif je stoel aan en laat het lokaal netjes achter.
Slide 13 - Tekstslide
V4 - Woche 45 - Stunde 3
Slide 14 - Tekstslide
Auf dem Tisch
Klaarleggen:
- Arbeitsbuch + Fachbuch
- Heft
- Stift
Slide 15 - Tekstslide
Planung Stunde 2
Weißt du noch?
Grammatik: Konjunktiv II
Sehen: Jojo Folge 8
Ziele
Je kunt de zou-vorm (Konjunktiv II) correct gebruiken.
Je kunt een Duitse serie globaal begrijpen.
Slide 16 - Tekstslide
Weißt du noch? werden = zullen (een worden)
Notiere die Formen von 'werden' im Präsens (o.t.t.) & Präteritum (o.v.t.)
Präsens
Präteritum
ich
ich
du
du
er/sie/es
er/sie/es
wir
wir
ihr
ihr
sie/Sie
sie/Sie
timer
2:00
Slide 17 - Tekstslide
Konjunktiv II - zou vorm
Konjunktiv II
Slide 18 - Tekstslide
Konjunktiv II - zou-vorm
1. Wordt gebruikt om je beleefd en vriendelijk uit te drukken.
Würdest du nicht lieber etwas früher abfahren?
2. Wordt gebruikt om een wens uit te drukken.
Ich hätte gern eine Cola.
3. Wordt gebruikt om een irreële situatie te beschrijven
Wenn ich reich wäre, würde ich ein großes Haus kaufen.
Slide 19 - Tekstslide
Konjuktiv II - Merkmale
1. De Konjunktiv II drukt in het Nederlands de zou-vorm uit:
-zou kunnen, zou zijn, zou willen, zou moeten, zou hebben, etc.
In het Duits gebruik je vaak het werkwoord 'würden' (zouden)
2. In de Konjunktiv II worden de modale werkwoorden en de
onregelmatige woorden haben, sein net iets anders vervoegd dan
de reguliere zou vorm.
Slide 20 - Tekstslide
Wie entsteht der Konjunktiv II ?
Hoofdregel: eine Form von würden + ein regelmäßiges Verb (heel werkwoord)
Beispiele:
Ich würde das nicht machen.
Wie würdet ihr diese Aufgabe lösen ?
Wir würden gerne ein Eis kaufen.
ich würde
du würdest
er/sie/es würde
wir würden
ihr würdet
sie würden
Sie würden
Slide 21 - Tekstslide
Ausnahmen - uitzonderingen
1. Die Verben: werden, haben, sein haben eine eigene
Konjunktivform.
2. Modalverben(dürfen, können, mögen, müssen, wissen, sollen
en wollen) haben eine eigene Konjunktivform.
Slide 22 - Tekstslide
Konjunktiv II: haben, sein, werden
De uitgangen zijn hetzelfde als bij de onvoltooid verleden tijd van werkwoorden + Umlaut
Slide 23 - Tekstslide
Konjunktiv II: Die Modalverben
-> De uitgangen zijn hetzelfde als bij de onvoltooid verleden tijd van werkwoorden
(-te, -test, -te, -ten, -tet, -ten)
Slide 24 - Tekstslide
Grammatik - Konjunktiv II
Machen: K2 Lek. 1 Aufgabe 13 (eventuell in Gruppe mit Unterstützung)
Hilfsmittel: Grammatik (Vakboek)
Zeit: 10 Minuten, danach besprechen
Fertig: Lernen: Lernbox Lektion 2
timer
10:00
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Video
Nächste Stunde
Overhoren: Vokabeln K2 L2 D-N
Vokabeln: K2 L3 N-D
Film Ballon + Aufgaben
