periode 3 ingekort

karel de grote
boekje ik wil ridder worden
de eerste kastelen
Karel de Grote
de monniken
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisBasisschoolGroep 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 14 min

Onderdelen in deze les

karel de grote
boekje ik wil ridder worden
de eerste kastelen
Karel de Grote
de monniken

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

742 - 814 Karel de Grote
Keizer van het Westen
Karel de Grote was in de middeleeuwen keizer van een enorm rijk. Hij veroverde een groot deel van West-Europa. Daaronder viel ook het gebied dat nu Nederland is. Hij kreeg de naam ‘de Grote’ vanwege zijn grote rijk. Maar ook omdat hij met 1,84 meter voor die tijd erg lang was.

Slide 3 - Tekstslide

Waarom kreeg Karel de Grote de naam 'de Grote'?
A
Vanwege zijn grote rijk en zijn lengte
B
Vanwege zijn invloed op de kunst en cultuur
C
Vanwege zijn goede banden met andere koningen
D
Vanwege zijn slimme politieke strategieën

Slide 4 - Quizvraag

Oorlog
Nadat zijn vader en broer overleden waren, werd Karel in 768 koning van de Franken. Voortdurend was hij wel ergens in oorlog. Zo wist hij zijn gebied steeds verder uit te breiden, soms met grof geweld en moordpartijen.
Uiteindelijk had hij een groot deel van West-Europa in handen, van Portugal in het zuiden tot Denemarken in het noorden. Ook het gebied dat nu Nederland is hoorde erbij. In het jaar 800 werd hij door de paus tot keizer gekroond.

Slide 5 - Tekstslide

De graaf hielp Karel

Karel de Grote bedacht een slimme manier om zijn enorme rijk te besturen, volgens de gedachte: als jij mij helpt, help ik jou. Edelen hielpen Karel bij het bestuur, de rechtspraak en het vechten in de oorlog. In ruil daarvoor schonk Karel hen stukken land om zelf te besturen, .
Karel verdeelde zijn rijk in graafschappen, elk met een graaf aan het hoofd. Het werk van de graaf werd gecontroleerd door inspecteurs. Die brachten weer verslag uit aan Karel.
Karel had ook contacten met Noord-Afrika. Van een islamitische leider kreeg hij een olifant cadeau. Zo’n dier hadden de meeste mensen nog nooit gezien.

Slide 6 - Tekstslide

Wat kreeg Karel cadeau van de islamitische leider?
A
Een tijger
B
Een giraffe
C
Een olifant
D
Een leeuw

Slide 7 - Quizvraag

Reizen van palts naar palts

Om zijn enorme rijk te besturen moest Karel veel reizen. Hij verbleef dan in prachtige paleizen, ‘paltsen’. Hij reisde van palts naar palts en regelde daar zijn zaken. De inwoners van het gebied verzorgden dan Karel en zijn hele hofhouding. Het Valkhof in Nijmegen was waarschijnlijk ook een palts van Karel de Grote.

Onderwijs en ontwikkeling
Karel hoefde zelf niet te schrijven, dat liet hij anderen doen. Wel kon hij prima lezen, sprak hij meerdere talen en was hij goed in wiskunde en sterrenkunde.
Hij liet scholen oprichten waar jongens een opleiding kregen als ambtenaar. Hij bedacht een munt die overal in het rijk geldig was. Ook kwam er een lettersoort die makkelijk te lezen en schrijven was: de karolingische minuskel.


Slide 8 - Tekstslide

De Grote

Karel stierf in 814 in zijn palts in Aken. Hij werd bijgezet in de kapel, die later is uitgebouwd tot de Dom van Aken. Karel de Grote staat bekend als een van de grootste vorsten ooit. Hij kreeg de naam ‘de Grote’ vanwege zijn grote rijk, maar ook vanwege zijn lengte (1,84 meter). Hij was voor die tijd uitzonderlijk lang.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

monnikenwerk
± 1075
Hebban olla vogala
Nederlandse taal in ontwikkeling
'Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu, wat unbidan we nu?' is één van de bekendste zinnen in de geschiedenis. Het betekent: 'Alle vogels zijn al aan het nestelen, behalve ik en jij. Waar wachten we nog op?' Het zijn twee regels uit een middeleeuws liefdesliedje. Duizend jaar oud!

Slide 11 - Tekstslide

Raadsel

‘Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu. Wat unbidan we nu?’ Deze dertien woorden zijn beroemd. Ze zijn geschreven rond 1075, maar het is een raadsel wie ze heeft geschreven.
Een monnik in Engeland
De tekst is gevonden in een klooster in Engeland. Waarschijnlijk is de tekst geschreven door een monnik uit Vlaanderen (nu in België) die daar woonde en werkte. Monniken waren een groot deel van hun dag bezig met het overschrijven van Latijnse en Oud-Engelse teksten. Wie een tekst wilde kopiëren moest die overschrijven. Er waren in die tijd geen typemachines, printers, kopieerapparaten of drukkerijen. De meeste mensen konden niet schrijven, monniken wel.


Slide 12 - Tekstslide

Wat deden monniken in die tijd?
A
Overschrijven van Latijnse en Oud-Engelse teksten
B
Boeken lezen en studeren
C
Schilderen en beeldhouwen
D
Bidden en mediteren

Slide 13 - Quizvraag

Schrijven met een ganzenveer

Schrijven deed de monnik in het scriptorium: een zaal met schrijftafels. Om te schrijven was perkament, inkt en een ganzenveer nodig.
Af en toe moest de ganzenveer waarmee de monnik schreef aangescherpt worden. Daarna probeerde hij zijn ganzenveer even uit, op een apart vel. Als je je pen probeert, schrijf je vaak iets wat je toevallig te binnen schiet. Bij de monnik was dat een versje dat hij misschien nog uit zijn jeugd in Vlaanderen kende: ‘Hebban olla vogala…’

Slide 14 - Tekstslide

Wat had de monnik nodig om te schrijven?
A
krijt, schoolbord en een spons
B
papier, potlood en een vulpen
C
perkament, inkt en een ganzenveer
D
verf, penselen en een palet

Slide 15 - Quizvraag