Realisme
1 / 40
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Wat weet je van het
Realisme?
Realisme?
Slide 26 - Woordweb
Tekst
Wat zijn 3 gevolgen van de Industriële Revolutie die van belang waren voor de architectuur van het Realisme?
Het
natu-ralism
Industriële vervaardiging van glas en ijzer
Toepassing van skeletbouw
Uitvinding van het strijkijzer
De bourgeoisie ging eigen huizen bouwen.
Uitvinding
gietijzer+
staal
Slide 27 - Sleepvraag
Wat is een SALON in de 19e eeuw?
A
Openbare kunstexpositie voor de adel
B
Openbare kunstexpositie voor kunstenaars en kopers
C
Schitterende huiskamer in een decoratieve stijl
D
Een soort museum waar iedereen kon komen kijken.
Slide 28 - Quizvraag
Wat bedoelde de jury van de Salon met een 'R' op de achterkant van de schilderijen?
Dan was het werk aan te bevelen, de 'R' van Reusable (groots, meeslepend, positief)
Dan was het werk niet te moeite waard, het was de 'R' van Refuse
(afgewezen, negatief)
Slide 29 - Sleepvraag
Wat is plein-air schilderen?
Slide 30 - Open vraag
Waarom wordt de architectuur van het realisme ook wel Ingenieursarchitectuur genoemd?
A
Omdat alleen ingenieurs deze architectuur waarderen
B
Omdat die vernoemd is naar de architect Inge Nieur.
C
Omdat de gietijzeren of stalen constructie zichtbaar blijft
D
Omdat vooral bouwkundige ingenieurs vooral gebruikmaken v. deze stijl
Slide 31 - Quizvraag
Hoe wordt de arbeider afgebeeld in dit werk van Meunier?
Zielig en arm
Waardig en voornaam
Slide 32 - Sleepvraag
Wat is factuur?
A
Een speciaal soort sokkel
B
Een gebroken enkel van een havenwerker
C
Gebruik van dikke verf in een schilderij.
D
ZIchtbare sporen van was of klei geboetseerd
Slide 33 - Quizvraag
Leg uit waarom dit een voorbeeld van realisme is.
Slide 34 - Open vraag
Welke term hoort niet bij de Romantiek en Realisme?
A
De Natuur
B
Sprookjes
C
De oorlog
D
De liefde
Slide 35 - Quizvraag
Wat is een belangrijk kenmerk van de Romantiek en Realisme
A
humanisme
B
Herhaling, snelheid en het nieuwe
C
vernieuwing/modern, zoeken naar essentie
D
Het was een reactie op de Verlichting
Slide 36 - Quizvraag
Wat zijn de kenmerken van het realisme?
Slide 37 - Open vraag
Slide 38 - Link
Noem iets wat je deze les geleerd hebt.
