3.3 Voltooid en tegenwoordig deelwoord

Nederlands
3F Keuzedeel
dinsdag 4 april 2023
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1,4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands
3F Keuzedeel
dinsdag 4 april 2023

Slide 1 - Tekstslide

Wat komt er aan bod?
  • Terugblik --> persoonsvorm in de tegenwoordige tijd



Vandaag:
Voltooid- en tegenwoordig deelwoord

Slide 2 - Tekstslide

Ophalen van voorkennis:

wat is een voltooid deelwoord en wat is een tegenwoordig deelwoord?

Slide 3 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord?

Het vd geeft aan dat iets afgerond is, het is voorbij.
Ik heb lang gezwommen, ik zwem nu niet meer

Het vd is – anders dan de persoonsvorm – een werkwoord dat niet van vorm verandert.

Slide 4 - Tekstslide

Voltooid deelwoord

Slide 5 - Tekstslide

Waarom de een met een -t en de ander met een -d?



Het plan verandert.

Het plan is veranderd.


Slide 6 - Tekstslide

Schrijf een zin op waarbij het voltooid deelwoord eindigt op een -t.
Maak er een foto van en lever het in.

Slide 7 - Open vraag

Voorbeelden

Marcella heeft de groenten gewokt.
De vloer moet nog worden gedweild.
Heb jij hem dat beloofd?

Slide 8 - Tekstslide

Het tegenwoordig deelwoord
Het tegenwoordig deelwoord beschrijft iets wat aan de gang is of was. 
Vaak geeft het aan dat twee handelingen tegelijk plaatsvonden.
Ik ging lopend naar mijn werk.

Je schrijft het hele werkwoord + d. Bijvoorbeeld:
Rosita ziet er stralen-d uit.
Renske werkt graag staand.
Job rende gillend weg.

Slide 9 - Tekstslide

Bijvoeglijk gebruik van deelwoorden
Voltooide en tegenwoordige deelwoorden kunnen ook bijvoeglijk gebruikt zijn. 

Bijvoorbeeld:
een spelend kind (tegenwoordig deelwoord)
de gevangen vis (voltooid deelwoord)


Schrijf dit zo kort mogelijk, zonder dat je uitspraakproblemen krijgt.
de vergrote foto
het geschatte bedrag (geschate spreek je anders uit)

Slide 10 - Tekstslide

gebeurt
verhitte
beoordeeld
lopend
Er staan 4  vier werkwoorden. Maak goede combinaties. De vorm van het werkwoord is........
persoonsvorm verleden tijd enkelvoud 
persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud
voltooid deelwoord
tegenwoordig deelwoord

Slide 11 - Sleepvraag

Aan de slag

Maken: Taalverzorging 2.3

Kiezen:
Zelfstandig aan de slag of de eerste opdrachten samen.



Slide 12 - Tekstslide