Inspelen op innovaties - H2. Innovatie voor en door jou!

• Keuzedelen
• MBO
• Studiejaar 4

Inspelen op innovaties

Tijdens stage doen/ maken studenten de volgende opdrachten:

Lezen: alle hoofdstukken

Praktijkopdracht 2: interview van medewerker. Interview over 4 innovaties die hebben plaatsgevonden in het bedrijf.

Praktijkopdracht 3, opdracht 2, vraag 5 t/m 10. Reflecteren op je eigen handelen, adhv STARR methode.

Praktijkopdracht 4, opdracht 1, vraag 1 t/m 5. Welke kwaliteiten bezit jij.

Praktijkopdracht 5, vraag 1 t/m 4, Persoonlijk ontwikkelplan, in navolging op verbeterpunten uit praktijkopdracht 4.

Praktijkopdracht 7, vraagt 1 t/m 4, innovaties en hoe je die ‘aan de man’ brengt.

Op school doen/ maken studenten de volgende opdrachten:

Praktijkopdracht 10, SWOT-analyse, kijken naar hoe je met de sterktes kan inspelen op innovaties.

Praktijkopdracht 11, vraag 1 t/m 6, een productinnovatie bedenken voor je leerbedrijf.

Doornemen H2, H3, H4, H8, Oefenvragen van deze  hoofdstukken laten maken.

Nog een examentraining, waarbij je bepaalde onderdelen duidelijk naar voren laat komen.

Innovaties

Wat zijn innovaties? 

Hebben te maken met veranderingen. Om stilstand en achteruitgang te voorkomen. 

Gaat om het introduceren van een vernieuwing die van toegevoegde waarde is. 

Waarom zijn innovaties belangrijk voor jou?

Mogelijke antwoorden:

Je bent aantrekkelijker op de arbeidsmarkt. Daarnaast zijn innovaties voor jou handig, omdat:

Je er misschien makkelijker of sneller door kunt werken.

Je werk er leuker van kan worden.

Het jouw eigen leven makkelijker, spannender, vrolijker en socialer kan maken!

Innoveren

Medewerkers die

innoveren zijn 

aantrekkelijk voor de 

arbeidsmarkt

H2. Innovatie voor en door jou!

Na deze les weet je meer over de voorwaarden van inspelen op innovaties: 

- Leren

- Omgaan met veranderingen

Leren      

Plan van aanpak

Je kunt leren door een plan van aanpak te maken: 

- Je bepaalt wat je doel is

- Je bepaalt je strategie

- Je voert de strategie uit

- Je stelt de toekomst vast

- Je bedenkt wat je hebt geleerd

Voorbeeld: 

Lamp vervangen

Mark heeft een kapotte lamp in zijn eetkamer. Hij heeft alleen geen idee hoe hij de lamp weer kan maken. Daarom bedenkt hij een plan van aanpak.

Doel: Het doel van Mark is dat de lamp in zijn eetkamer weer werkt.

Bepaling strategie: Mark wil op internet zoeken hoe hij zijn lamp kan maken. Zodra hij dit weet, kan hij dit plan uitvoeren.

Uitvoering strategie: Op internet vindt Mark dat zijn lamp waarschijnlijk stuk is doordat zijn lichtbron stuk is. Hij heeft dus een nieuwe lichtbron nodig. Mark koopt een nieuwe lichtbron en vervangt de oude lichtbron.

Uitkomst vaststellen: Mark zet de lamp aan om te kijken of hij het doet. De lamp doet het. Mark zijn strategie heeft gewerkt.

Geleerd: Mark heeft nu geleerd dat hij een lamp kan maken door de lichtbron te vervangen.

Informeel leren

Je leert door ervaringen op te doen

In je vrije tijd en 

op het werk (van collega's)

Je leert door een situatie waarin je kennis en vaardigheden niet voldoende zijn om het probleem in de situatie op te lossen. 

Persoonlijk ontwikkelingsplan

Zelf opstellen en bespreken met je leidinggevende

Huidige situatie -> het startpunt

Welke taken voer je uit, waar ben je goed in? 

Gewenste situatie -> waar wil je naar toe

Welke taken wil je in de toekomst uitvoeren, wat wil je leren?

Plan maken -> hoe ga je dit doen

Hoe wil je de vaardigheden leren, wanneer wil je dit leren? 

Smart-doelen maken

SMART-doelen

Specifiek -> je doel moet duidelijk en concreet zijn

Meetbaar -> hoe wordt je doel bereikt? 

Acceptabel -> je doel moet acceptabel zijn voor jezelf en je omgeving

Realistisch -> Is het doel uitdagend en haalbaar? 

Tijdgebonden -> wanneer begin je en wanneer heb je het doel bereikt? 

Omgaan met veranderingen

Om jezelf te ontwikkelen, leren en innoveren is verandering nodig. 

Denk aan: 

- Technische veranderingen, zoals een nieuw computerprogramma of apparatuur

- Maatschappelijke veranderingen, zoals duurzaam werken of modetrends

Flexibel omgaan met veranderingen

• Aanpassingsvermogen -> accepteer de verandering en pas je aan aan de nieuwe situatie. 
• Creativiteit -> bedenk originele oplossingen om met nieuwe situaties om te gaan. 
• Inlevingsvermogen -> luister naar de ander, probeer hun mening te begrijpen en houd in je eigen gedrag rekening met anderen. 
• Snel kunnen schakelen -> soms komen veranderingen als een verrassing, je moet dan snel kunnen schakelen tussen oude en nieuwe taken 
• Loyaal aan je bedrijf -> respecteer de regels van je bedrijf, je steunt je bedrijf in de keuzes die worden gemaakt.

Omgaan met weerstand

Soms is het moeilijk om met veranderingen om te gaan. Volg dan de volgende tips: 

Stel vragen, zodat je begrijpt waarom de verandering nodig is

Geef aan dat je de verandering lastig vindt, zodat je leidinggevende met je mee kan denken hoe je mee kan doen met de verandering. 

Aan de slag! 

Maak de oefenvragen van H2. 

Maak voor jezelf twee SMART-doelen, die je voor de toekomst wilt bereiken. 

Tijdens stage gemaakt: 

Praktijkopdracht 2: interview van medewerker.