Communicatie oefenstof Kennisexamen MMC4-3A

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 38 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Intrapersoonlijke communicatie
Intra = binnen, in: communicatie in jezelf ("oefenen in je hoofd") 

Slide 2 - Tekstslide

Persoonlijke communicatie
Interpersoonlijke communicatie:
wanneer er gesproken wordt tussen twee of maximaal een paar personen. (gesprek of vergadering, videoconferentie) 
GEEN massacommunicatie.

Slide 3 - Tekstslide

Vormen van communicatie
  • Groepscommunicatie: dit lijkt op interpersoonlijke communicatie echter is in dit geval sprake van communicatie in groepsverband. 
  • Massacommunicatie: dit is een vorm van communicatie die voor iedereen toegankelijk is en waarbij gebruik wordt gemaakt van massamedia. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Metacommunicatie
Communiceren over de communicatie


Voorbeelden:
- Ik merk dat we in een welles 
nietes situatie zijn beland
- Ik heb het gevoel dat u niet 
goed naar me luistert

Slide 6 - Tekstslide

Eenzijdige en tweezijdige communicatie
Voorbeelden eenzijdige communicatie:
 - Boek
 - Film
 - Liedje op de radio

Voorbeelden tweezijdige communicatie:
 - Telefoongesprek
 - What’s app
 - Twitterbericht

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Selectieve blootstelling
 iemand stelt zich bloot aan een beperkt aantal media en boodschappen; deels is dit onopzettelijk, deels is dit omdat hij alleen díe media en boodschappen selecteert die bij zijn denken passen en waarvan hij meent dat hij er wat aan kan hebben.

Slide 9 - Tekstslide

Selectieve interpretatie
iemand neemt boodschappen zodanig (vervormd) weer, dat niet de feitelijke elementen van een boodschap op hem zijn overgedragen, maar een persoonlijke subjectieve interpretatie van die boodschap; dit gebeurt grotendeels onbewust; feiten worden soms zodanig verdraaid waargenomen dat zij een bestaande mening bevestigen, of zodanig dat zij niet in conflict komen met bestaande attitudes.

Slide 10 - Tekstslide

Selectief onthouden
van dat wat waargenomen wordt, onthoudt iemand een beperkt deel; dit deel bestaat uit zaken die bijvoorbeeld prettig zijn om te onthouden, die in bestaande attitudes passen of die een bijzondere indruk hebben achtergelaten.

Slide 11 - Tekstslide

Selectieve acceptatie
iemand vertoont bij het waarnemen van de media en boodschappen waaraan hij is blootgesteld beperkte aandacht; deels is dit onopzettelijk, deels is dit omdat hij alleen aandacht wil geven aan zaken (onderwerpen, beelden, enzovoort) waarvoor hij zich interesseert.

Slide 12 - Tekstslide

Communicatiemodellen/theorieën deel 1
  • AIDA
  • DAGMAR
  • Two step flow
  • Stimulus Respons model
  • Injectienaaldtheorie

Slide 13 - Tekstslide

AIDA
Bij het maken van een marketingcommunicatie-uiting dien je rekening te houden met de opbouw.
Doel is aandacht trekken en vasthouden
  • Attention (aandacht)
  • Interest (interesse)
  • Desire (verlangen)
  • Action (actie)

Slide 14 - Tekstslide

Dagmar
  • Defining
  • Advertising
  • Goals
  • Measured
  • Advertising
  • Results

Slide 15 - Tekstslide

Het DAGMAR model
DAGMAR is een afkorting voor Defining Advertising Goals for Measuring Advertising Results. In het Nederlands betekent dit: Definieer advertentiedoelstellingen om advertentieresultaten te meten.

Het DAGMAR Model
DAGMAR is een afkorting voor: Defining Advertising Goals for Measuring Advertising Results.

In het Nederlands betekent dit:
Definieer advertentiedoelstellingen om advertentieresultaten te meten.

Slide 16 - Tekstslide

Dagmar
  • Bekendheid (naamsbekendheid): het percentage personen van de doelgroep dat het betreffende merk kent.
  • Begrip (productkennis): het aantal personen dat kan aangeven welke voordelen het product heeft.
  • Overtuiging (waardering): het aantal personen dat overtuigd is van het nut  en de aantrekkelijkheid van het product.
  • Actie (aankoop) het aantal personen dat al tot aankoop van het product is overgegaan.

Slide 17 - Tekstslide

Het DAGMAR model
DAGMAR is een afkorting voor Defining Advertising Goals for Measuring Advertising Results. In het Nederlands betekent dit: Definieer advertentiedoelstellingen om advertentieresultaten te meten.

Het DAGMAR Model
Defining Advertising Goals for Measuring Advertising Results.

DUS... Effect van een campagne meten.

De effectiviteit van een campagne kan gemeten worden door binnen de doelgroep te meten hoe groot de percentages in de verschillende categorieën zijn. De resultaten kunnen worden weergegeven in een tabel, zoals in het voorbeeld hiernaast:

Slide 18 - Tekstslide

Communicatiemodellen
Two step flow theorie

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Two step flow theorie
  • Communicatie vindt niet altijd rechtstreeks plaats. In plaats daarvan wordt bijv.  een mening bepaald via voor jou invloedrijke mensen, zogenaamde opinieleiders.
  • Opinieleiders hebben vaak twee functies: ze zijn doorgeefluik van de massamedia en ze zijn tevens een beïnvloeder / influencer van de individuele mens.
  • Het zijn mensen/instanties die als specialist gezien worden. 

Slide 21 - Tekstslide

Stimulus Respons model (black box)

Slide 22 - Tekstslide

Stimulus Respons model (black box)
  • Behoeften spelen in het leven van mensen een belangrijke rol. Zij handelen vaak op basis van behoeften. Ze worden ook geactiveerd door allerlei prikkels die ze ontvangen. Prikkels zorgen voor reacties.
  • Mensen reageren niet alleen op externe prikkels maar houden ook rekening met (onbewuste) eerdere prikkels en met informatie die al in het hoofd zit. 
  • In de psychologie spreekt men van het stimulus respons model.  Wat gebeurt er met het brein wanneer er prikkels binnenkomen (black box).
  • In de blackbox worden interne en externe prikkels gecombineerd en dat leidt tot bepaalde reacties.

Slide 23 - Tekstslide

Injectienaaldtheorie

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Injectienaaldtheorie
  • De injectienaaldtheorie gaat er van uit dat de macht bij de media ligt.
  • Media zijn in staat (geweest) boodschappen als het ware te injecteren.
  • Als een injectienaald worden  de ideeën  ingespoten bij de mensen

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Customer (Brand) Journey
Dit is een weergave van de ‘reis’ die de klant aflegt op weg naar een aankoop (bestemming) en daarna. 
Waar komt de klant met (de reclame voor) het product in aanraking?
Via welke kanalen gaat de klant op zoek naar informatie? Winkels? Websites? Webshops?



Slide 28 - Tekstslide

Customer (Brand) |Journey
Wanneer en waar schaft de klant het product aan?
Waar haalt de klant tijdens het gebruik zijn informatie?
Waar uit de klant eventuele klachten of ontevredenheid? Mogelijk op social media?
Beveelt de klant het product aan?


Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Piramide van Maslow

Slide 31 - Tekstslide

VOCATIO

Slide 32 - Tekstslide

VOCATIO (afkorting)
Geeft aan hoe een ideaal verkoopgesprek eruit  hoort te zien.
  • Verkenning: proberen te achterhalen wat de klant wil.
  • Omschrijving: vaststellen van het koopmotief van de klant (checken).
  • Confrontatie: de klant een passend aanbod bieden.
  • Argumentatie: het aanbod met argumenten onderbouwen.
  • Tegenwerpingen: tegenargumenten klant weerleggen.
  • Instemming: met de klant tot overeenstemming komen.
  • Order: afsluiten van een opdracht of verkoop.

Slide 33 - Tekstslide

Communicatie-aspecten van Schultz von Thun

Slide 34 - Tekstslide

De 4 aspecten bepalen de samenhang, hoe een boodschap wordt overgebracht en vooral hoe deze bij de ontvanger overkomt.

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

STARCH

Slide 37 - Tekstslide

Starch
Dit is vooral gericht op adverteren en werkt als volgt:
  1. Opmerken: dit houdt in dat de boodschap gezien wordt;
  2. Waarnemen: dit houdt in dat boodschap ook gelezen wordt;
  3. Geloven: dit betekent dat de boodschap geloofd wordt;
  4. Herinneren: de lezer herinnert zich de boodschap;
  5. Actie: de lezer gaat tot de koop over.                                                                                                                                                                      

Slide 38 - Tekstslide