Hoeveel neutronen en protonen heeft een koolstof-atoom in totaal?
A
6
B
12
C
18
D
24
Slide 10 - Quizvraag
Hoeveel neutronen en protonen heeft een natrium-atoom in totaal?
A
23
B
11
C
34
D
17
Slide 11 - Quizvraag
Waar in het atoom bevinden zich de elektronen?
A
in de kern
B
in de wolk
Slide 12 - Quizvraag
Wat bepaalt de massa van een atoom?
A
De protonen
B
De protonen, neutronen en elektronen
C
De neutronen
D
De protonen en neutronen
Slide 13 - Quizvraag
Waarvan is het afhankelijk of de kern van een atoom stabiel is of instabiel?
A
aantal elektronen en protonen
B
het aantal protonen en neutronen
C
het aantal elektronen en neutronen
D
het aantal elektronen
Slide 14 - Quizvraag
Welk soort atoom is radioactief?
A
Een stabiel atoom
B
Een instabiel atoom
Slide 15 - Quizvraag
Wat voor straling zendt een radioactief atoom uit?
A
Infrarode straling
B
UV-straling
C
Ioniserende straling
D
Licht
Slide 16 - Quizvraag
Onderwerp: Radioactief verval
Lesdoel: Ik weet wat er met de atoomkern gebeurt als een atoom radioactief vervalt.
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Isotoop
Slide 19 - Tekstslide
Radioactieve isotoop
Een radioactieve isotoop heeft atoomkernen die instabiel zijn. Het aantal protonen en neutronen in de kern is dan niet goed in evenwicht.
Hierdoor kunnen deze atoomkernen spontaan, zonder invloed van buitenaf, uit elkaar vallen.
Dit noem je radioactief verval.
Slide 20 - Tekstslide
radioactief verval
Instabiel atoom dat straling uitzendt, vervalt.
Vervallen betekent: de kern van het atoom verandert.
Het wordt dus een nieuw soort atoom.
Aantekeningen
Slide 21 - Tekstslide
Voorbeeld:
Als C-14 vervalt, dan raakt het 1 elektron kwijt.
Als reactie daarop verandert in de kern 1 neutron naar een proton.
Er zijn nu 7 protonen en 7 neutronen.
Dit is dus een kernreactie.
Slide 22 - Tekstslide
Radioactieve isotoop
Bij radioactief verval ontstaat een nieuwe atoomkern met nieuwe eigenschappen.
De atoomkernen van C-14 veranderen bijvoorbeeld in atoomkernen van N-14, een isotoop van stikstof die zelf niet radioactief is.
Dit noem je een kernreactie.
Net als bij een chemische reactie verdwijnt er een stof (in dit geval C-14) en ontstaat er een stof (in dit geval N-14).
Slide 23 - Tekstslide
Nadat een C-14 atoom is vervallen, wordt het dus...
A
Een C-13 atoom
B
Een N-13 atoom
C
Een N-14 atoom
D
Een C-12 atoom
Slide 24 - Quizvraag
Ioniseren
De stralingsenergie in deze straling is zo geconcentreerd dat ze de verbinding tussen de atomen in een molecuul kan verbreken.
Dit noem je ioniseren.
De moleculen vallen daardoor in brokstukken uit elkaar.
Deze sterk ioniserende straling is gevaarlijk. Ze kan moleculen kapotmaken die belangrijk zijn voor de processen in je lichaam.
Slide 25 - Tekstslide
Ioniseren is de stralingsenergie die er voor zorgt dat de verbinden tussen atomen in een molecuul kan verbreken.
Dit is een sterke gevaarlijke straling.
Slide 26 - Tekstslide
Huiswerk
maken opdrachten 2,3,6 en 8 van paragraaf 8.2
Slide 27 - Tekstslide
Activiteit
Het aantal kernen dat in één seconde vervalt, noem je de activiteit.
Je meet de activiteit in becquerel (Bq).
Bij een activiteit van 100 Bq vervallen er elke seconde honderd kernen.
Slide 28 - Tekstslide
Halveringstijd
De activiteit van een hoeveelheid radioactief materiaal wordt steeds kleiner. Dat komt doordat er steeds minder instabiele kernen overblijven.
Na die halveringstijd:
• is de helft van de oorspronkelijke, instabiele atoomkernen verdwenen, en
• is de hoeveelheid straling ook met de helft verminderd.
Slide 29 - Tekstslide
WAAR
NIET WAAR
De halveringstijd van een radioactieve stof is de tijd waarin het aantal
stabiele atoomkernen met de helft afneemt
Slide 30 - Sleepvraag
oefenen
In Tsjernobyl kwam in het jaar 1986 de stof Cesium-137 vrij. Die stof heeft een halfwaardetijd van 30 jaar.
Hoeveel procent van de originele hoeveelheid Cesium-137 is nu dus nog aanwezig in Tsjernobyl?
Slide 31 - Tekstslide
oefenen
I-131 is een radioactieve isotoop van jood. Artsen gebruiken om afwijkingen aan de schildklier mee te behandelen. De halverings-tijd is 8 dagen.
Een ziekenhuis ontvangt op een bepaald moment een hoeveelheid met een activiteit van 64 MBq. Dat betekent dat er elke seconde 64 miljoen atoomkernen vervallen.
Bereken hoe groot de activiteit van het
na 40 dagen is.
Slide 32 - Tekstslide
maken
opdrachten bij paragraaf 2
ook test jezelf van paragraaf 2
Heb je dit allemaal af kijk dan even of je alle opdrachten bij paragraaf 1 hebt gemaakt.