44ste les m2a K4 Tiere Grammatik (5 febr.)

Wat staat er altijd op de eerste dia aan het begin van de les?
1 / 22
volgende
Slide 1: Woordweb
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Wat staat er altijd op de eerste dia aan het begin van de les?

Slide 1 - Woordweb

Herzlich willkommen 
beim Deutschunterricht

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van de les
weet je hoe je het zwakke werkwoord moet vervoegen

Slide 3 - Tekstslide

Wie?
Video anschauen
erklären (uitleggen)
Aufgaben machen

Slide 4 - Tekstslide

Sehen
Schau dir das Video an und notiere die Tiere die vorbeikommen auf Deutsch

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Welche Tiere hast du gesehen?

Slide 7 - Open vraag

Uitleg werkwoorden vervoegen
Verschil tussen sterk en zwak werkwoord?

Slide 8 - Tekstslide

Sterk = lopen - liep - gelopen (klinkerverandering)
zwak = wonen - woonde - gewoond (klinker blijft hetzelfde)

Slide 9 - Tekstslide

In het Duits hetzelfde
laufen - lief - gelaufen
wohnen - wohnte - gewohnt

Slide 10 - Tekstslide

Vervoeging zwakke werkwoorden
Slechts 4 verschillende uitgangen: stam (wohn-) +
- e 
- st
- t
- en

Slide 11 - Tekstslide

Stam + uitgang
- e = bij ich spiele
- st = bij du spielst
- t = bij er/sie/es/man/wer spielt und ihr spielt
- en (hele werkwoord) = bij wir und sie/Sie spielen

Slide 12 - Tekstslide

Stam + uitgang -e/-st/-t/-en
Ich spiel                                        ich heiße
du spielst                                       du heißt
er/sie/es/man/wer spiel                                         er/sie/es/man/wer heißt
wir spielen                                        wir heißen
ihr spielt                                           ihr heißt
sie/Sie spielen                                           sie/Sie heißen

Slide 13 - Tekstslide

Ich
A
mache
B
machst
C
macht
D
machen

Slide 14 - Quizvraag

Ich
A
wohnen
B
wohnt
C
wohne
D
wohnst

Slide 15 - Quizvraag

Du
A
spiele
B
spielst
C
spielen
D
spielt

Slide 16 - Quizvraag

Du
A
lebt
B
lebst
C
leben
D
lebe

Slide 17 - Quizvraag

Er
A
trinkt
B
trinkst
C
trinken
D
trinke

Slide 18 - Quizvraag

sie (ev)
A
gehe
B
gehen
C
gehst
D
geht

Slide 19 - Quizvraag

Welk antwoord is op jou van toepassing?
A
Ik snap het niet en heb nog uitleg nodig
B
Ik begin het te snappen, maar heb nog hulp nodig
C
Ik snap het en kan zelfstandig oefenen
D
Ik snap het en kan het anderen uitleggen

Slide 20 - Quizvraag

Mache die Aufgaben 19 und 21

Slide 21 - Tekstslide

die Hausarbeit
Lerne Lernliste N-D bis zu 'de wolf'
Lernliste D-N Teil A
Lerne Grammatik E Teil A

Slide 22 - Tekstslide