Ne2 Spelling: H1 aaneenschrijven / H5 alle(n)

Welkom...
Pak je leesboek. 
We beginnen met 
10 minuten lezen in stilte.
timer
10:00
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom...
Pak je leesboek. 
We beginnen met 
10 minuten lezen in stilte.
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Aaneenschrijven
  • afkortingen

Slide 2 - Tekstslide


Slide 3 - Tekstslide

Aaneenschrijven of los?

Slide 4 - Tekstslide

- Herhalen apostrof
- Uitleg samenstelling, aaneenschrijven en afleiding


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

linkersok
linker sok

Slide 13 - Tekstslide

Lastige kwesties...


ten slotte = tot slot
tenslotte = immers, per slot van rekening
ten einde = tot een einde
teneinde = om (we voeren de regel in, teneinde rust te krijgen)
te kort = te weinig, ook gebruikt bij ww (tekortkomen)
tekort = (zn) achterstand

Slide 14 - Tekstslide

Ik twijfel .... dat hij de waarheid spreekt.
A
er aan
B
eraan

Slide 15 - Quizvraag

Wij logeren in een
A
driesterrenhotel
B
drie sterrenhotel
C
drie sterren hotel
D
drie-sterren-hotel

Slide 16 - Quizvraag

Drink geen witte wijn uit een...
A
rode wijnglas
B
rodewijnglas
C
rode-wijnglas

Slide 17 - Quizvraag

Samenstelling
Samensteling = woord dat is opgebouw uit meerdere woorden

Een samenstelling moet je aaneenschrijven = aanelkaarschrijvendusgeenspatieertussen

Slide 18 - Tekstslide

Regels
Samenstellingen schrijf je altijd aan elkaar - nooit een spatie!

Samenstellingen met een voorzetsel aan elkaar - erover, erop

Bij klinkerbotsing schrijf je een koppelteken - zee-egel, na-apen

Slide 19 - Tekstslide

Veel leerlingen halen een
A
vwo-diploma
B
vwodiploma
C
havodiploma
D
havo-diploma

Slide 20 - Quizvraag

Spelling hoofdstuk 3
Afkortingen

Slide 21 - Tekstslide

In afkortingen krijgt elk afgekort woord in principe een punt:
m.a.w. / i.v.m. / d.w.z.
mr. / ir. / jl. / prof. / nl.

er zijn een paar uitzonderingen, zoals:
z.o.z. > zie ommezijde
dhr.    > de heer
a.s.    > aanstaande (zaterdag)

Slide 22 - Tekstslide

Wel hoofdletters, maar geen punten:
  • Afkortingen die we niet vaak gebruiken, zoals NB en PS

  • Eigennamen:
 De NAVO zetelt in Brussel.
 De VVD is de grootste partij van Nederland.
 De NS heeft nieuwe treinen bestelt.
 Het KNMI heeft het weer onjuist voorspeld.

Slide 23 - Tekstslide

Kleine letters zonder punten:
  • afkortingen die je als woord uitspreekt 
 mavo, vip, aids
  • ingeburgerde afkortingen die we vaak gebruiken
 pc, hbo, btw, cd,
vwo
  • afkortingen voor maten en gewichten
 cm, km, kg

Slide 24 - Tekstslide

Maken
Syllabus Spelling, blz. 3 en 4
Maak oefening 1
Maak oefening 3.1, 3.2 en 3.3

Slide 25 - Tekstslide

Alle of allen / beide of beiden
Syllabus Spelling, hoofdstuk 5

Slide 26 - Tekstslide

...... mensen houden van drop.
A
sommige
B
sommigen

Slide 27 - Quizvraag

De twee inbrekers worden ...... morgen verhoord.
A
beide
B
beiden

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Video

De regels: -e of -en?  sommige(n)/ enkele(n) / beide(n)
Alleen -e: 
   - bijvoeglijk gebruikt                     
      sommige mensen, alle katten
   - zelfstandig gebruikt en verwijzend naar dieren of zaken
      Sommige bouwen in de lente een nestje op een rots.
Met -en
   - zelfstandig gebruikt en verwijzend naar mensen
      Sommigen stemmen al jaren dezelfde partij bij de verkiezingen.

Slide 30 - Tekstslide

Let op: soms toch niet zelfstandig
Soms lijkt een bnw zelfstandig gebruikt, maar staat ergens in dezelfde zin dan toch het zelfstandige naamwoord dat erachter hoort.
Het is dan gewoon bijvoeglijk gebruikt en krijgt -e

Enkele gasten vertrekken maar de meeste (gasten) blijven logeren.
Enkele gasten vertrekken maar de meeste (gasten) blijven logeren.


Er waren veel toeschouwers en sommige dansten zelfs op het podium.
Er waren veel toeschouwers en sommige (toeschouwers) dansten zelfs op het podium.

Slide 31 - Tekstslide

Artsen en verpleegkundigen legden ...... het werk neer.
A
alle
B
allen

Slide 32 - Quizvraag

Deze ...... gedichten zijn door de dichter zelf gecorrigeerd.
A
beide
B
beiden

Slide 33 - Quizvraag

...... zijn opgesteld in het nationale team.
A
beide
B
beiden

Slide 34 - Quizvraag

De koeien werden ......uit de wei gehaald.
A
allen
B
alle

Slide 35 - Quizvraag

Alle meisjes vonden Elvis geweldig, maar ...... vonden hem minder dan zij gehoopt hadden
A
sommige
B
sommigen

Slide 36 - Quizvraag

Van die voetballers zijn er ...... door de scheidsrechter van het veld gestuurd.
A
enkele
B
enkelen

Slide 37 - Quizvraag

Terugblikken
Wat was het doel?                                                                     Heb je het doel bereikt?

Waar moet je nog aan werken?                                           Kon je je concentreren?

Wat vond je moeilijk?                                                                Wat lukte goed?

Slide 38 - Tekstslide